Spoedprocedure? Toch arbitrage!
In een recente uitspraak door de rechtbank Amsterdam in een kort geding is nadere invulling gegeven aan de vraag wanneer, ondanks een overeengekomen arbitragebeding, toch naar de rechter kan worden gestapt. Die mogelijkheid lijkt inmiddels zeer klein.
Eiseres was met Subway een overeenkomst aangegaan waar later een geschil over ontstaat. Daarom besloot Eiseres Subway voor de rechter te dagen, maar Subway meent dat de rechter onbevoegd is. Tussen partijen was namelijk overeengekomen dat geschillen zouden worden beslecht via arbitrage. Uitgangspunt is dat een gang naar de kortgedingrechter niet mogelijk is in geval van een arbitragebeding. Toch stapte Eiseres naar de rechter omdat er via een muizenpaadje in de wet een gang naar de rechter nog steeds kan openstaan, ook al is er in een overeenkomst bepaald dat geschillen worden beslecht via arbitrage. De rechter zal zich alleen dan bevoegd verklaren als de voorziening niet of niet tijdig in arbitrage kan worden verkregen.
Hoewel Eiseres stelde belang te hebben bij beslechting door een rechter binnen 6 maanden besloot de rechter zich toch onbevoegd te verklaren. Subway motiveerde namelijk overtuigend dat de meest gebruikte arbitrage-instanties voorzien in spoedprocedures waarbij in sommige gevallen zelfs binnen één dag een arbiter kan worden aangewezen. Eiseres had keuze uit verschillende instanties die allemaal een kort geding aanbieden. Een spoedeisend belang was daarom in dit geval niet voldoende om toch naar een rechter te stappen.
Bij het beoordelen of een gang naar de kortgedingrechter mogelijk is zal aldus eerst de optie voor een arbitraal kort geding uitgesloten moeten worden. Is de optie voor een arbitraal kort geding niet aanwezig, dan kan de rechter zich eventueel toch bevoegd verklaren. Ook bij de SGOA is het mogelijk om een arbitraal kort geding aan te vragen, mocht de nood hoog zijn.