ARBITRAAL VONNIS
In het arbitraal geding van:
De commanditaire vennootschap [opdrachtgever], gevestigd te [plaats] aan [adres],
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie,
gemachtigden: [gemachtigde opdrachtgever 1], [gemachtigde opdrachtgever 2] en [gemachtigde opdrachtgever 3], advocaten te [plaats]
en
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [opdrachtnemer], gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
gevestigd te [plaats] aan [adres]
gemachtigde: [gemachtigde opdrachtnemer ], advocaat te [plaats]
hebben de arbiters:
[arbiter 1], wonende te [woonplaats], [arbiter 2], wonende te [woonplaats], [arbiter 3], wonende te [woonplaats],
het navolgende vonnis gewezen:
Procesgang
1.1 De procesgang in het geschil tussen eiseres in conventie – tevens als verweerster in reconventie in deze nader te noemen: ‘[opdrachtgever]’ – en gedaagde in conventie – tevens als eiseres in reconventie hierna verder kortweg aan te duiden als: ‘[opdrachtnemer]’ – blijkt uit het door arbiters gewezen arbitrale vonnis van 27 mei 2002. Al hetgeen in dat arbitrale vonnis door arbiters is vastgesteld en overwogen moet geacht worden hierbij te zijn herhaald en te zijn overgenomen.
1.2 In het arbitrale vonnis van 27 mei 2002 hebben arbiters hun beslissing omtrent de vergoeding van de kosten van rechtsbijstand aangehouden.
1.3 Ten aanzien van de kosten van rechtsbijstand hebben arbiters in onderdeel 7.7 van het arbitrale vonnis van 27 mei 2002 als volgt overwogen:
“Nu [opdrachtnemer] in deze procedure nagenoeg geheel in het gelijk wordt gesteld en aan [opdrachtgever] alle vorderingen worden ontzegd, is er op grond van het ten deze toepasselijke art. 11.5 van de algemene voorwaarden van [opdrachtnemer] en omdat de redelijkheid en billijkheid zulks vordert, aanleiding de ter zake door [opdrachtnemer] gemaakte redelijke kosten van rechtsbijstand, zoals gevorderd tijdens de mondelinge behandeling, (binnen de grenzen van redelijkheid) te honoreren. [Opdrachtnemer] heeft nog geen inzicht verschaft in de omvang van de gemaakte kosten van rechtsbijstand. In verband daarmee en mede met het oog om de redelijkheid van de gemaakte kosten te kunnen toetsen, dragen arbiters [opdrachtnemer] op een gespecificeerde opgave van de kosten van rechtsbijstand aan arbiters te overleggen onder gelijktijdige overlegging van de ter zake relevante facturen. Slechts de kosten van rechtsbijstand gemaakt in deze procedure zullen voor vergoeding in aanmerking
komen. Teneinde te kunnen toetsen of de betreffende kosten van juridische bijstand niet tevens buitengerechtelijke kosten als bedoeld in rechtsoverweging 7.5 zijn, dient [opdrachtnemer] bij haar opgave inzicht te geven in de aard van de werkzaamheden waarop de kostenopgave betrekking heeft. [Opdrachtnemer] dient de te overleggen opgave en facturen en tijdig aan de gemachtigde van [opdrachtgever] te overleggen teneinde deze in de gelegenheid te stellen binnen twee weken na ontvangst deze stukken bij akte te reageren. De beslissing inzake de kosten veroordeling van [opdrachtgever] zal vervolgens door arbiters bij nader arbitraal vonnis worden genomen.”
1.4 Arbiters hebben in het dictum van het arbitrale vonnis van 27 mei 2002 [opdrachtnemer] gelast een gespecificeerde schriftelijke opgave van haar kosten van rechtsbijstand binnen veertien dagen na dat vonnis ten behoeve van arbiters aan het bureau van de Stichting Geschillenoplossing Automatisering te doen toekomen, onder gelijktijdige overlegging van een afschrift van de daarop betrekking hebbende facturen, een en ander met inachtneming van hetgeen in de hiervoor geciteerde rechtsoverweging 7.7 van dat vonnis is overwogen.
1.5 [Opdrachtnemer] heeft bij brief van 6 juni 2002 van [opdrachtnemer] aan het bureau van de Stichting Geschillenoplossing Automatisering een achttal van [gemachtigde opdrachtnemer] afkomstige facturen toegestuurd. Vervolgens heeft [opdrachtnemer] nog een negende factuur (d.d. 17 juni 2002) van [gemachtigde opdrachtnemer] ingezonden.
1.6 Bij brief van 19 juni 2002 aan de gemachtigde [gemachtigde opdrachtgever 3] van [opdrachtgever] hebben arbiters [opdrachtgever] een kopie van de betreffende negen facturen gestuurd en [opdrachtgever] in de gelegenheid gesteld om binnen veertien dagen na ontvangst te reageren. Van die gelegenheid heeft [opdrachtgever] geen gebruik gemaakt.
1.7 In rechtsoverweging 8.1 van het arbitrale vonnis van 27 mei 2002 hebben arbiters aangegeven hun oordeel over de veroordeling voor de kosten van deze arbitrale procedure, waaronder het honorarium van arbiters, aan te houden.
De vaststaande feiten
2.1 Al hetgeen in het arbitrale vonnis van 27 mei 2002 ten aanzien van de vaststaande feiten door arbiters is overwogen, moet als hier herhaald geacht worden in deze te zijn overgenomen.
2.2 [Opdrachtnemer] heeft de navolgende van [gemachtigde opdrachtnemer] afkomstige facturen wegens verleende rechtsbijstand in het geding gebracht:
factuurdatum | factuurnr. | factuurbedrag excl. BTW | |
(i) | 23-02-2001 | 2001010/102400 | Hfl. 281,25 |
(ii) | 23-03-2001 | 2001019/102400 | Hfl. 750,– |
(iii) | 22-05-2001 | 2001036/102400 | Hfl. 3.187,50 |
(iv) | 24-08-2001 | 412086 | € 480,– |
(v) | 28-09-2001 | 412949 | € 2.904,– |
(vi) | 23-11-2001 | 414353 | € 1.344,– |
(vii) | 12-03-2002 | 418227 | € 58,– |
(viii) | 10-05-2002 | 420538 | € 2.320,– |
(ix) | 17-06-2002 | 421697 | € 667,– |
Omgerekend naar Euro’s, daarbij uitgaande van een omrekenkoers van 1 Euro = Hfl. 2,20371, is het totaalbedrag (ex BTW) van deze facturen derhalve € 9.687,39.
Juridische beoordeling inzake kosten van rechtsbijstand
3.1 Arbiters zijn van oordeel dat het hiervoor onder 2.2 genoemde totaalbedrag van € 9.687,39 (ex BTW) niet ten volle aan [opdrachtnemer] kan worden toegewezen. Ten eerste kan de aanspraak die [opdrachtnemer] maakt op vergoeding van de bedragen welke in de facturen van 12 maart 2002 (bedrag € 58,– ex BTW) en 10 mei 2002 (bedrag € 2.320,– ex BTW) zijn genoemd, niet worden gehonoreerd. [Opdrachtnemer] heeft met betrekking tot deze facturen nagelaten om, zoals door arbiters in het dictum en rechtsoverweging 7.7 van het arbitrale vonnis van 27 mei 2002 aan haar is opgedragen, inzicht te geven in de aard van de werkzaamheden waarvoor is gefactureerd. In zoverre heeft [opdrachtnemer] geen uitvoering gegeven aan de opdracht van arbiters om inzichtelijk te maken dat de geclaimde kosten niet tevens buitengerechtelijke kosten van [opdrachtnemer] zijn. Arbiters achten een opgave van de door [gemachtigde opdrachtnemer] verrichte werkzaamheden noodzakelijk, nu aan [opdrachtnemer] bij arbitraal vonnis van 27 mei 2002 reeds een bedrag wegens buitengerechtelijke kosten is toegewezen. Arbiters hebben met voornoemde opdracht aan [opdrachtnemer] willen voorkomen dat [opdrachtnemer] onder de noemer van een veroordeling van [opdrachtgever] tot vergoeding van door haar ([opdrachtnemer]) in deze arbitrale procedure gemaakte kosten van rechtsbijstand ook nog eens kosten voor buitengerechtelijke werkzaamheden vergoed zou zien. Een dergelijke mogelijke overlap zou misplaatst zijn. Nu [opdrachtnemer] ten aanzien van de facturen van 12 maart 2002 en 10 mei 2002 geen opgave van werkzaamheden heeft verstrekt en ook uit deze facturen zelf niet blijkt welke werkzaamheden door [gemachtigde opdrachtnemer] zijn verricht, kunnen arbiters niet beoordelen of, en zo ja in hoeverre er wellicht sprake is van enige overlap van de geclaimde kosten van rechtsbijstand en de reeds toegekende vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Evenmin kunnen arbiters beoordelen of de claim van
de in de beide facturen opgevoerde kosten de toets der redelijkheid kan doorstaan. Ook de eerder genoemde brief van [opdrachtnemer] van 6 juni 2002 verschaft dienaangaande geen enkele duidelijkheid. De omstandigheid dat de facturen van 12 maart 2002 en 10 mei 2002 in hun aanhef verwijzen naar hetzelfde dossiernummer achten arbiters feitelijk onvoldoende om aan te nemen dat de in deze facturen genoemde bedragen geheel of gedeeltelijk betrekking zouden hebben op de kosten van rechtsbijstand in deze procedure. Nu [opdrachtnemer] bij alle overige facturen wel een duidelijke opgave van werkzaamheden heeft verstrekt, kunnen arbiters niet inzien waarom [opdrachtnemer] ook niet bij de facturen van 12 maart 2002 en 10 mei 2002 een dergelijke opgave zou hebben kunnen verstrekken.
3.2 Het feit dat [opdrachtgever] geen gebruik heeft gemaakt van haar mogelijkheid om te reageren op de door [opdrachtnemer] overgelegde facturen, doet naar het oordeel van arbiters niets af aan hetgeen in rechtsoverweging 3.1 is overwogen. Ook zonder reactie van [opdrachtgever] hebben arbiters zelfstandig kunnen vaststellen dat [opdrachtnemer] haar opdracht om de facturen te doen vergezellen van een opgave van werkzaamheden, ten aanzien van de betreffende twee facturen van 12 maart 2002 en 10 mei 2002 niet heeft uitgevoerd.
3.3 Ten tweede kan ook het bedrag van € 667,– (ex BTW), genoemd in de factuur van 17 juni 2002, niet op [opdrachtgever] worden verhaald, omdat [opdrachtnemer] deze factuur niet binnen de in het dictum van het arbitrale vonnis van 27 mei 2002 genoemde termijn van twee weken aan het bureau van de Stichting Geschillenoplossing Automatisering heeft doen toekomen. Deze termijn was naar het oordeel van arbiters een redelijke termijn. Arbiters hebben overigens ook niet kennis genomen van feiten of omstandigheden die overschrijding van deze termijn zouden kunnen rechtvaardigen. Deze termijnoverschrijding komt derhalve voor risico van [opdrachtnemer].
3.4 De in de diverse facturen begrepen BTW-bedragen komen niet voor vergoeding in aanmerking, nu moet worden aangenomen dat de door [opdrachtnemer] aan [opdrachtgever] betaalde BTW voor [opdrachtnemer] geen financieel nadeel oplevert. Er zijn immers geen redenen om aan te nemen dat [opdrachtnemer] deze BTW niet op de voet van art. 15 van de Wet op de Omzetbelasting 1968 als voorbelasting op haar BTW-verplichtingen in aftrek heeft genomen.
3.5 Gezien hetgeen hiervoor is overwogen, zullen arbiters aan [opdrachtnemer] ten laste van [opdrachtgever] een bedrag van € 6.642,39 (ex BTW) wegens kosten van rechtsbijstand toewijzen. Arbiters achten dit bedrag redelijk en billijk. Tot dit bedrag is de aard van de werkzaamheden voldoende onderbouwd. Arbiters zien derhalve geen reden om aan te nemen dat deze kosten niet betrekking zouden hebben op de door [gemachtigde opdrachtnemer] in deze arbitrale procedure verleende rechtsbijstand. Mede omdat [opdrachtgever] niet gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid om op de in het geding gebrachte facturen te reageren, houden arbiters het er voor dat de door [opdrachtnemer] gemaakte kosten noodzakelijk waren (zie art. 30 Arbitragereglement Stichting Geschillenoplossing Automatisering)
Juridische beoordeling inzake kosten van arbitrale procedure
4.1 Nu [opdrachtgever] zowel in het arbitrale vonnis van 27 mei 2002 als in het onderhavige vonnis vrijwel geheel in het ongelijk is gesteld en haar al haar vorderingen in conventie integraal zijn ontzegd, moet [opdrachtgever], naar arbiters menen, op de voet van artikel 31 van het toepasselijke Arbitragereglement van de Stichting Geschillenoplossing Automatisering veroordeeld worden tot betaling van de kosten van deze arbitrage. Er zijn naar het oordeel van arbiters geen redenen die een andere verdeling van de kosten van arbitrage zouden kunnen rechtvaardigen. Deze kostenveroordeling heeft mede betrekking op het door [opdrachtnemer] betaalde registratiebedrag van totaal € 300,– (ex BTW) en het door [opdrachtnemer] in reconventie gestorte administratiebedrag van € 1.050,– (ex BTW).
4.2 De totale kosten van deze arbitrage – waaronder de administratiekosten, de verschuldigde registratiebedragen en het honorarium en de verschotten van de arbiters – worden hierbij vastgesteld op het bedrag van € 18.800,– (ex BTW)
4.3 [Opdrachtgever] heeft in het kader van deze arbitrale procedure ter zake van administratiekosten en registratiebedrag reeds een bedrag van € 1.350,– (ex BTW) aan de Stichting Geschillenoplossing Automatisering voldaan alsook reeds een voorschot op het honorarium en de verschotten van arbiters ten bedrage van € 8.750,– (ex BTW). Bij de uitvoering van de kostenveroordeling waartoe in het dictum van dit vonnis hierna wordt besloten, zal [opdrachtgever] dat bedrag van € 10.100,– (ex BTW) uiteraard kunnen verrekenen met het bedrag van € 18.800,– (ex BTW) waartoe zij wordt veroordeeld. De kostenveroordeling in het dictum dient dan ook in die zin te worden verstaan.
4.4 [Opdrachtnemer] heeft in het kader van deze arbitrale procedure ter zake van administratiekosten en registratiebedrag reeds een bedrag van € 1.350,– (ex BTW) aan de Stichting Geschillenoplossing Automatisering voldaan alsmede een voorschot op het honorarium en de verschotten van arbiters ten bedrage van € 8.750,– (ex BTW). Aangaande deze reeds door [opdrachtnemer] gedane stortingen is artikel 31.4 van het toepasselijke Arbitragereglement van belang, welke bepaling luidt:
‘Voor zover het door een partij gestorte voorschot het door die partij te betalen aandeel in de kosten van de arbitrage overtreft, wordt dat voorschot aangewend tot betaling van het aandeel in de kosten van de arbitrage waarin de andere partij is veroordeeld. In dat geval wordt laatstgenoemde partij veroordeeld het desbetreffende bedrag aan eerstgenoemde partij te vergoeden.’
4.5 Op grond van deze bepaling uit het Arbitragereglement zal [opdrachtgever] in dit arbitrale vonnis worden veroordeeld tot betaling aan [opdrachtnemer] van het bedrag van € 8.700,–. Van het totaalbedrag dat [opdrachtnemer] als voorschot van de kosten van deze arbitrage heeft betaald, zijnde €10.100,– (ex BTW) zal [opdrachtgever] € 8.700,– (ex BTW) aan [opdrachtnemer] vergoeden en zal de Stichting Geschillenoplossing Automatisering het teveel betaalde bedrag voor de kosten van de arbiters, zijnde € 1.400,– crediteren aan [opdrachtnemer].
RECHTDOENDE ALS GOEDE MANNEN NAAR BILLIJKHEID:
In reconventie:
Veroordeelt [opdrachtgever] binnen vijf dagen na dit vonnis aan [opdrachtnemer] tegen bewijs van behoorlijke kwijting het geldsbedrag van € 6.642,39 (ex BTW) wegens kosten van rechtsbijstand te betalen op een door [opdrachtnemer] te bepalen wijze;
Zowel in conventie als in reconventie:
Veroordeelt [opdrachtgever] in de kosten van deze arbitrage, vast te stellen op € 16.100,– (ex BTW) aan honorarium en verschotten voor de arbiters, op € 2.100,– (ex BTW) aan administratiekosten voor de Stichting Geschillenoplossing Automatisering en op € 600,– (ex BTW) aan registratiekosten bij de Stichting Geschillenoplossing Automatisering, totaal derhalve € 18.800,–, te verhogen met omzetbelasting, binnen vijf dagen na dagtekening van dit vonnis aan de Stichting Geschillenoplossing Automatisering te Den Haag te voldoen, een en onder aftrek van hetgeen door [opdrachtgever] in het kader van deze procedure reeds als voorschot op het honorarium voor arbiters, administratiekosten en registratiekosten aan de Stichting Geschillenoplossing Automatisering is voldaan;
Veroordeelt [opdrachtgever] binnen vijf dagen na dit vonnis aan [opdrachtnemer] tegen bewijs van behoorlijke kwijting tot betaling van het geldsbedrag van € 8.700,– (ex BTW) als vergoeding van het door [opdrachtnemer] reeds gestorte voorschot in de kosten van deze arbitrale procedure.
Wijzen al hetgeen meer of anders is gevorderd, indien en voor zover niet reeds eerder door arbiters toegewezen, af.
Den Haag, 12 augustus 2002
De arbiters:
[arbiter 1] [arbiter 2] [arbiter 3]