Arbitraal vonnis

in de zaak van:

de heer [P] en mevrouw [M],
handelend onder de naam [Afnemer],
gevestigd te [Plaatsnaam],
eisers in conventie, verweerders in reconventie,

tegen

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid[Leverancier]B.V.,
gevestigd te [Plaatsnaam],
verweerster in conventie, eiseres in reconventie,
gemachtigde mr. [Advocaat], advocaat te [Plaatsnaam]

heeft de arbiter, mr. [naam arbiter] het volgende arbitrale vonnis gewezen.

  1. De procedure
    1.1. Eisers in conventie, tevens verweerders in reconventie (“[Afnemer].com”) hebben in overeenstemming met artikel 6.1 van het Arbitragereglement van de Stichting Geschillenoplossing Automatisering (het “Arbitragereglement”) een Inleidend Verzoek tot arbitrage met bijlagen gedateerd 9 juni 2016 ingediend bij het Bureau van de Stichting Geschillenoplossing Automatisering (de “SGOA”). Dit verzoek is door de SGOA ontvangen op 10 juni 2016. Het Bureau van de SGOA heeft verweerster in conventie, tevens eiseres in reconventie ( “[Leverancier]”) hiervan op de hoogte gesteld, waarna [Leverancier] op 27 juni 2016 een kort antwoord heeft ingediend.
    1.2. Bij brief van 4 juli 2016 heeft het Bureau van de SGOA met inachtneming van de wensen van partijen in overeenstemming met artikel 10 juncto 12 van het Arbitragereglement mr. [Arbiter], wonende te [Plaatsnaam], als arbiter in dit geschil aangesteld.
    1.3. Door [Afnemer].com is op 13 juli 2016 een Memorie van Eis (“MvE”) genomen met 25 producties, die op 14 juli 2016 door het Bureau van SGOA is ontvangen.
    1.4. Op 21 juli 2016 vond een telefonische regiezitting plaats waarin de arbiter in overleg met de partijen het verloop van de procedure besprak, de data voor het indienen van de stukken en de dag van de mondelinge behandeling vaststelde.
    1.5. Door [Leverancier] is op 22 augustus 2016 een Memorie van Antwoord tevens Memorie van Eis in reconventie (“MvA”) genomen met 13 producties.
    1.6. Door [Afnemer] is vervolgens op 29 augustus 2016 een Memorie van Antwoord in reconventie “MvAR”) ingediend met drie producties.
    1.7. Door [Leverancier] zijn op 1 september 2016 per e-mail nog drie aanvullende producties ingediend.
    1.8. De mondelinge behandeling vond plaats op 14 september 2016 te Amsterdam, alwaar partijen de gelegenheid hebben gekregen hun standpunt mondeling toe te lichten. Daarbij waren aanwezig, naast de arbiter, mr. [D] als secretaris, namens [Afnemer].com de heer [P] , mede namens mevrouw [M], en de heer [S], grafisch vormgever, en namens [Leverancier] mr. [Advocaat], gemachtigde, en de heer [F], directeur van [Leverancier]. Beide partijen hebben aan de hand van een pleitnota hun standpunt nader uiteengezet, de arbiter informatie verschaft en de vragen van de arbiter beantwoord. Partijen hebben hun pleitnotities overgelegd.
    1.9. Aan het einde van de mondelinge behandeling heeft de arbiter partijen mondeling meegedeeld dat het onderzoek gesloten is zoals bedoeld in artikel 17.3 van het Arbitragereglement en dat vonnis zou worden gewezen.
  2. De bevoegdheid van de arbiter
    2.1. De arbiter is van mening dat hij correct is aangesteld.
    2.2. Nu de arbiter in overeenstemming met het Arbitragereglement is benoemd, is hij bevoegd in dit geschil voor de partijen bindende beslissingen te nemen.
    2.3. De arbiter zal ingevolge artikel 28.1 van het Arbitragereglement de zaak inhoudelijk beslissen als goede man naar billijkheid.
  3. Vorderingen
    3.1. [Afnemer].com heeft gevorderd als volgt:
    in conventie:
    (a) Primair de overeenkomst van 13 april 2015, voor zover nodig, te ontbinden, alsook de overeenkomsten die te maken hebben met de site [www.HZ].nl te ontbinden, met veroordeling van [Leverancier] tot het restitueren van de betaalde bedragen die uit deze overeenkomsten zijn voortgevloeid, alsmede de door [Afnemer].com geleden schade, met een totaal beloop van EUR 19.427;
    (b) Subsidiair de overeenkomst van 13 april 2015, voor zover nodig, te ontbinden, met veroordeling van [Leverancier] tot het restitueren van de betaalde bedragen die uit deze overeenkomsten zijn voortgevloeid, alsmede de door [Afnemer].com geleden schade, met een totaal beloop van EUR 14.912;
    (c) [Leverancier] te veroordelen in de kosten van de onderhavige arbitrale procedure ten bedrage van EUR 5. 758 (inclusief BTW), alsmede de kosten van mr. [P] die worden begroot op EUR 1.500.
    in reconventie:
    alle vorderingen van [Leverancier] af te wijzen.

3.2. [Leverancier] heeft als volgt geconcludeerd en gevorderd:
in conventie:
de vorderingen van [Afnemer] af te wijzen;
in reconventie:
(a) de overeenkomst betreffende [HZ] partieel te ontbinden, in dier voege dat de reeds door partijen verrichte prestaties in stand blijven en de overeenkomst alleen wordt ontbonden voor wat betreft de verplichting van [Leverancier] om de website vanaf de datum van het te wijzen arbitraal vonnis te onderhouden en te updaten en [Afnemer].com per die datum wordt bevrijd van de verplichting om de daarvoor krachtens de overeenkomst verschuldigde vergoedingen aan [Leverancier] te betalen;
(b) de overeenkomst met betrekking tot de [..website] partieel te ontbinden, in dier voege dat de door partijen verrichte prestaties in stand blijven en de overeenkomst alleen voor wat betreft de nog niet door partijen verrichte prestaties (behoudens de betalingsverplichting van [Afnemer].com voor wat betreft de in het lichaam van deze memorie genoemde openstaande facturen) wordt ontbonden;
(c) verweerders in reconventie hoofdelijk te veroordelen (subsidiair voor gelijke delen) tot betaling aan [Leverancier] van een bedrag van EUR 6.264,68, althans een naar billijkheid te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente (subsidiair de wettelijke rente) vanaf de vervaldata van de in het lichaam van deze memorie genoemde openstaande facturen tot aan de dag van voldoening, althans vanaf door het scheidsgerecht naar billijkheid te bepalen data;
in conventie en in reconventie:
(d) eisers in conventie, verweerders in reconventie hoofdelijk te veroordelen (subsidiair voor gelijke delen) tot betaling aan [Leverancier] van een naar billijkheid te bepalen vergoeding wegens gemaakte kosten van rechtsbijstand, door [Leverancier] begroot op een bedrag van EUR 4.000 exclusief BTW, althans een zodanig bedrag als het Scheidsgerecht naar billijkheid zal bepalen;
(e) [Afnemer].com te veroordelen in de kosten van deze arbitrale procedure.

  1. De feiten
    4.1. [Afnemer].com is een onderneming die zich bezighoudt met de verkoop van online advertentieruimte en advertentietijd, reisbemiddeling en bemiddeling via internet tussen de recreatiesector en toeristen. Medio maart 2015 benaderde [Afnemer].com het IT bedrijf [Leverancier] om een offerte uit te brengen voor het ontwikkelen, bouwen en leveren van een nieuwe [..website] die gebruik moet maken van de API van de @[naam] waardoor de nieuwe [..website] gekoppeld kon worden aan het systeem van de @[naam] met als doel dat [Afnemer].com een affiliate partner zou worden van de @[naam].
    4.2. Na diverse oriënterende gesprekken en een eerste offerte van [Leverancier], heeft [Leverancier] op 13 april 2015 een tweede offerte uitgebracht, die [Afnemer].com heeft geaccepteerd.
    4.3. In de offerte van 13 april 2015 is door partijen onder meer overeengekomen dat:
  • [Leverancier] ten behoeve van [Afnemer].com een [..website] zal ontwikkelen, bouwen en leveren die model kan staan voor toekomstige nog te ontwikkelen websites;
  • [Leverancier] het open source Drupal Content Management Systeem zal gebruiken voor de [..website];
  • [Leverancier] integratie met het JSON systeem van [B] (onderdeel van de @[naam] zal realiseren;
  • [Leverancier] zich zal gaan concentreren op het binnenhalen van de (meta)data van [B], die in het Content Management Systeem en de [..website] gehanteerd zullen worden;
  • de grafische vormgeving van de [..website] door een derde partij, de heer [S], gedaan zal worden;
  • de werkzaamheden zijn gepland tot en met week 25 in juni 2015; en
  • de algemene voorwaarden van [Leverancier] van november 2012 van toepassing zijn.
    4.4. Partijen zijn overeen gekomen dat [Leverancier] direct na aanvaarding van de offerte door [Afnemer].com zou starten met het bouwen van de [..website].
    4.5. Kort na aanvang van de werkzaamheden constateerde [Leverancier] dat gebruik van de API van [B] vereist dat dagelijks of verschillende keren per dag alle reeds geselecteerde data opnieuw ingeladen moet worden om het aanbod op de [..website] actueel te houden. Dit veroorzaakt meer dataverkeer en vereist een grotere servercapaciteit dan waar partijen in eerste instantie vanuit waren gegaan. [Leverancier] stelde zich op het standpunt dat de API van [B] niet gebruiksvriendelijk is en melde deze constatering omstreeks half april 2015 aan [Afnemer].com.
    4.6. Daarop communiceerden zowel [Afnemer].com als [Leverancier] direct met @[naam] over de functionaliteit van de API en is er gezocht naar mogelijkheden om de API op een gebruiksvriendelijke manier toe te passen binnen de [..website]. Door de communicatie met @[naam] en de vragen die rezen naar aanleiding van de gebruiksvriendelijkheid van de API liepen de werkzaamheden vertraging op. De oorspronkelijk beoogde opleverdatum van de [..website] werd niet gehaald. Partijen verschillen van mening over de daaraan ten grondslag liggende oorzaak.
    4.7. Ondertussen nodigde [Afnemer].com [Leverancier] uit om een offerte uit te brengen voor het bouwen van een website voor [HZ]. Op 30 juni 2015 bracht [Leverancier] een daartoe bestemde offerte uit, waar [Afnemer].com op dezelfde dag mee akkoord is gegaan. Partijen zijn in de offerte en per e-mail overeengekomen dat voor de website voor [HZ] geen koppeling met [B] of het JSON systeem gemaakt zou worden. Ter zitting hebben partijen verklaard dat de website voor [HZ] omstreeks september/oktober 2015 door [Leverancier] is opgeleverd, live is gegaan en circa een jaar operationeel is geweest.
    4.8. In september 2015 volgde er wederom een mailwisseling tussen [Afnemer].com en [Leverancier] met @[naam] over het functioneren van de API. Op 9 oktober 2015 informeerde [Leverancier] [Afnemer].com per e-mail dat zij het project voor de [..website] zou stilleggen totdat de opeisbare openstaande facturen betaald zouden zijn door [Afnemer].com. Eind november 2015 betaalde [Afnemer].com de zes opeisbare openstaande facturen en hervatte [Leverancier] haar werkzaamheden aan de [..website].
    4.9. Op 27 november 2015 vond een bespreking plaats tussen [Afnemer].com en [Leverancier] over de problematiek omtrent de API van [B]. Tevens werd de werking van de API in de testomgeving van de [..website] getoond waarbij [Leverancier] aangaf dat de API het laden van grote hoeveelheden data vereiste. Volgens [Afnemer].com maakt deze testomgeving duidelijk dat de [..website] op dat moment nog niet voldeed aan de overeengekomen vereisten.
    4.10. Op 3 december 2015 stelde de contactpersoon bij @[naam] aan [Leverancier] een bètaversie van de vernieuwde API Delta-versie van [B] ter beschikking. [Leverancier] testte deze Delta API in haar testomgeving van de [..website] en correspondeerde hier met enige regelmaat over met @[naam]. Afnemer werd op deze correspondentie gekopieerd en bleef daardoor op de hoogte van de ontwikkelingen.
    4.11. Bij e-mail van 3 december 2015 en 7 december 2015 gaf [Afnemer].com aan [Leverancier] te kennen dat zij geen vertrouwen meer had in een goed werkende API door [Leverancier], vond dat oplevering van de [..website] te lang duurde en stelde voor om een “pauze” in het project in te lassen.
    4.12. In december 2015 en begin januari 2016 vond overleg plaats tussen @[naam] en [Leverancier] waaruit volgde dat de Delta API niet geschikt is om te gebruiken door [Leverancier].
    4.13. Op 15 januari 2016 vond een bespreking plaats tussen partijen waarbij [Leverancier] een aantal opties aangaf om de [..website] met API van [B] af te ronden. Na diverse e-mails en brieven over en weer tussen [Afnemer].com en [Leverancier] in januari en februari 2016, waarin [Afnemer] haar ongenoegen uitte over de voortgang van het project en de aangeboden opties door [Leverancier], stelde [Afnemer] [Leverancier] bij brief van 11 maart 2016 formeel in gebreke en sommeerde [Leverancier] om binnen 14 dagen, uiterlijk 25 maart 2016, een goed werkende website met API van [B] op te leveren.
    4.14. Op 15 maart 2016 en 21 maart 2016 gaf [Leverancier] aan [Afnemer].com aan dat [Leverancier] de [..website] zou opleveren mits [Leverancier] de opeisbare openstaande facturen van 7 oktober en 4 november 2015 zou betalen.
    4.15. Bij brief van 6 april 2016 laat [Afnemer].com aan [Leverancier] weten dat [Afnemer].com zowel de overeenkomst voor de [..website] als de overeenkomst voor [HZ] ontbindt op grond van een ernstige toerekenbare tekortkoming van [Leverancier].
  1. Het geschil
    5.1. [Afnemer].com stelt zich op het standpunt dat [Leverancier] tekort geschoten is in de nakoming van de overeenkomst van 13 april 2015 en dat zij op grond van de door haar gestuurde in gebreke stelling in verzuim is. [Afnemer] heeft op grond daarvan de overeenkomst van 13 april 2015 ontbonden en heeft daarmee recht op ongedaanmaking van de door haar verrichte prestatie en vergoeding van de door haar als gevolg van de ontbinding geleden schade. Tevens stelt [Afnemer].com zich op het standpunt dat zij de overeenkomst van 30 juni 2015 met betrekking tot de ontwikkeling en oplevering van de website voor [HZ] heeft ontbonden bij brief van 6 april 2016, en stelt daarmee recht te hebben op ongedaanmaking van de door haar verrichte prestaties ten aanzien van die overeenkomst.
    5.2. Volgens [Leverancier] zijn de ontstane problemen te wijten aan een gebruiksonvriendelijke, niet optimaal functionerende API waarvoor zij heeft getracht werkbare oplossingen te vinden. Tevens zijn de facturen van 7 oktober en 4 november 2015 door [Afnemer].com onbetaald gebleven op grond waarvan [Leverancier] in maart 2016 heeft aangegeven – nadat ze door [Afnemer].com in gebreke is gesteld – dat zij de beoogde [..website] alleen zou opleveren na betaling door [Afnemer].com van de laatste twee openstaande facturen. Aangezien deze facturen een betalingstermijn van 14 dagen hadden was [Afnemer].com ten tijde van de ingebrekestelling ter zake van de betaling van de facturen van oktober en november 2015 in verzuim. De conclusie van [Leverancier] is dat zij niet door de ingebrekestelling van [Afnemer].com in verzuim is geraakt. Reeds daarom kon de overeenkomst niet worden ontbonden door [Afnemer].com en dient de vordering tot ongedaanmaking afgewezen te worden.
    5.3. Ten aanzien van de ontbinding van de overeenkomst van 30 juni 2015 stelt [Leverancier] zich op het standpunt dat [Afnemer].com haar niet in gebreke heeft gesteld zodat ontbinding op grond van haar algemene voorwaarden niet is toegestaan. De vordering tot ongedaanmaking dient tevens afgewezen te worden. Daarnaast stelt [Leverancier] dat tevens een openstaande en opeisbare factuur van 1 juli 2016 door [Afnemer].com betaald dient te worden. [Afnemer] heeft de factuur van 1 juli 2016 betwist en aangevoerd dat zij deze nooit heeft ontvangen.
  2. Beoordeling in conventie
    De overeenkomst van 13 april 2015 met betrekking tot de [..website]
    6.1. Vaststaat dat [Afnemer].com de offerte van 13 april 2015 van [Leverancier] heeft geaccepteerd zodat er tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen op grond waarvan [Leverancier] de in de offerte genoemde [..website] met API aan [Afnemer].com diende te leveren.
    6.2. Tussen partijen staat vast dat op 6 april 2016, toen [Afnemer].com tot ontbinding van de overeenkomst van 13 april 2015 overging, de [..website] nog niet voldeed aan de overeengekomen eisen. Partijen verschillen van mening over hoe ver de werkzaamheden van de [..website] op dat moment gevorderd waren en of [Leverancier] na de ingebrekestelling nog aan de website heeft doorgewerkt.
    6.3. Uit de stellingen en overgelegde correspondentie van [Leverancier] naar aanleiding van de ontbinding volgt dat [Leverancier] haar werkzaamheden ten behoeve van het afronden van de [..website] heeft opgeschort op het moment dat zij in gebreke is gesteld door [Afnemer].com. Tijdens de mondelinge behandeling bevestigde [Leverancier] dat volgens haar de website binnen een paar dagen afgebouwd kan worden, maar dat zij dat niet heeft gedaan omdat [Afnemer].com eerst alle openstaande facturen moest betalen.
    6.4. Het verweer van [Leverancier] dat er ten tijde van de ingebrekestelling op 11 maart 2016 sprake was van schuldeisersverzuim aan de zijde van [Afnemer].com slaagt. Immers, [Afnemer].com heeft de twee opeisbare facturen van 7 oktober en 4 november 2015 niet betwist en erkend dat zij deze onbetaald heeft gelaten. Verzuim van de schuldeiser heft verzuim van de schuldenaar op en daarmee staat vast dat de ingebrekestelling door [Afnemer].com, die op dat moment in verzuim was, geen doel trof en de brief van 6 april 2016, waarbij de ontbinding van de overeenkomst van 13 april 2015 werd ingeroepen, niet het beoogde effect had.
    6.5. In dit verband overweegt de arbiter dat het op de weg van [Afnemer].com, dat al een betalingsachterstand in het verleden had opgelopen en verschillende keren had aangegeven moeite te hebben om aan haar financiële verplichtingen te voldoen, lag om [Leverancier] op de hoogte te stellen dat zij haar prestaties onder de overeenkomst ging opschorten en de facturen van oktober en november onbetaald zou laten. Gesteld noch gebleken is dat [Afnemer].com haar verzuim op enig moment heeft gezuiverd door de opeisbare facturen van 7 oktober en 4 november 2015 alsnog te voldoen, dan wel voldoende zekerheid te stellen dat de facturen voldaan zouden worden. [Leverancier] mocht derhalve haar overeengekomen werkzaamheden opschorten.
    6.6. De gestelde schade door [Afnemer].com, die ziet op een factuur van de heer [S] en omzetderving die voortvloeit uit de ontbinding van de overeenkomst met [Leverancier] kan dan ook niet aan [Leverancier] worden aangerekend. De vordering die ziet op het vergoeden van de factuur van mr. [P] komt ook niet voor vergoeding in aanmerking. De keuze om een externe adviseur bij het geschil te betrekken was uitsluitend die van [Afnemer].com. De factuur van mr. [P] hangt ook niet samen met deze arbitrageprocedure en de gevorderde vergoeding daarvan dient ook om die reden te worden afgewezen.
    De overeenkomst van 30 juni 2015 met betrekking tot de website [HZ]
    6.7. [Afnemer].com heeft tevens bij brief van 6 april 2016 de overeenkomst van 30 juni 2015 ontbonden en vordert ongedaanmaking van haar prestaties. [Afnemer].com heeft [Leverancier] echter nooit schriftelijk in gebreke gesteld en haar een redelijke termijn geboden om alsnog na te komen, zodat [Leverancier] nooit in verzuim is geraakt en de ontbinding niet op rechtmatige wijze heeft plaatsgehad. Daar komt bij dat beide partijen tijdens de mondelinge behandeling hebben verklaard dat de website [HZ] conform de afspraken op tijd was geleverd, live is gegaan en circa een jaar operationeel is geweest. Daarmee staat vast dat [Leverancier] aan haar verplichtingen tot nakoming onder de overeenkomst van 30 juni 2015 heeft voldaan en de overeenkomst, ook zonder ingebrekestelling, niet door [Afnemer].com ontbonden kon worden op grond van een gestelde en niet bewezen, dan wel onderbouwde ernstige toerekenbare tekortkoming in de nakoming door [Leverancier].
    6.8. De vorderingen van [Afnemer].com in conventie komen derhalve niet voor toewijzing in aanmerking.
  3. Beoordeling in reconventie
    7.1. [Leverancier] vordert in reconventie dat de overeenkomst van 13 april 2015 met betrekking tot [..website] partieel, voor wat betreft de nog niet verrichte prestaties van beide partijen, wordt ontbonden, waarbij de betalingsverplichting van [Afnemer] voor de openstaande facturen van 7 oktober en 4 november 2015 in stand blijft. De arbiter zal deze vordering toewijzen. Bedoelde openstaande facturen zijn door [Afnemer].com niet betwist en [Afnemer].com heeft ter zitting uitdrukkelijk aangegeven dat zij niet verder wil werken met [Leverancier]. De arbiter overweegt ten overvloede dat ontbinding van de overeenkomst voor [Leverancier] de verplichting meebrengt dat zij de [..website] in de staat waarin deze nu verkeert aan [Afnemer].com ter beschikking dient te stellen.
    7.2. [Leverancier] vordert in reconventie tevens dat de overeenkomst van 30 juni 2015 ten aanzien van [HZ] partieel wordt ontbonden ten aanzien van de verplichting van [Leverancier] om de website vanaf de datum van het arbitraal vonnis te onderhouden en te updaten, en dat [Afnemer].com per die datum wordt bevrijd van de verplichting om daarvoor krachtens de overeenkomst verschuldigde vergoedingen aan [Leverancier] te betalen. De arbiter zal deze vordering afwijzen omdat noch uit de overeenkomst noch uit andere afspraken tussen partijen blijkt dat partijen zijn overeengekomen dat [Leverancier] aan [Afnemer].com onderhoud en updates van de website [HZ] na oplevering daarvan zou verschaffen, hetgeen [Leverancier] tijdens de mondelinge behandeling heeft bevestigd. Uit de omschrijving van de door [Afnemer].com betwiste factuur van 1 juli 2016 volgt dat deze ziet op onderhoud en updates van de website [HZ], zodat de vordering van [Leverancier] dat [Afnemer].com deze factuur betaalt wordt afgewezen.
    7.3. [Leverancier] vordert tenslotte in reconventie dat verweerders in reconventie, de heer [P] en mevrouw [M], hoofdelijk worden veroordelen om de facturen van 7 oktober 2015, 4 november 2015 en 1 juli 2016, met een totaal beloop van EUR 6.264,68, met vergoeding van de wettelijke handelsrente vanaf de respectieve vervaldata, te betalen. In overweging 7.2 is al geoordeeld dat de vordering tot betaling van de factuur van 1 juli 2016 wordt afgewezen. Zoals hiervoor is overwogen heeft [Afnemer].com de verschuldigdheid van facturen van 7 oktober en 4 november 2015 niet betwist, terwijl zij zich ook niet heeft verzet tegen de vordering dat zij hierover de wettelijke handelsrente dient te vergoeden. De arbiter zal derhalve de vordering tot betaling van de facturen van 7 oktober en 4 november 2015 – beide van EUR 1.652,86 (inclusief BTW) – te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 22 oktober 2015, respectievelijk 19 november 2015, zijnde de vervaldata, zoals hierna bepaald, toewijzen.
    7.4. Het meer gevorderde wijst de arbiter af.
  4. De kosten en kostenverdeling
    8.1. De kosten van deze arbitrage bedragen EUR [ ] (te vermeerderen met 21% BTW). Zij bestaan uit het honorarium en verschotten van de arbiter van EUR [ ] (te vermeerderen met 21% BTW) en de administratiekosten van de SGOA van EUR [ ] (te vermeerderen met 21% BTW), alsmede verschotten van EUR [ ] (ex BTW).
    8.2. [Afnemer].com heeft inzake zijn vordering in conventie reeds een bedrag van EUR [ ] (exclusief BTW) bij de SGOA in depot gestort en [Leverancier] heeft inzake haar vordering in reconventie reeds een bedrag van EUR [ ] (exclusief BTW) bij de SGOA in depot gestort, zodat partijen gezamenlijk een bedrag van EUR [ ] (exclusief BTW) bij de SGOA in depot hebben gestort.
    8.3. De hiervoor in alinea 9.1 genoemde kosten zullen met het voormelde door [Afnemer].com en [Leverancier] bij de SGOA in depot gestorte bedragen worden verrekend.
    8.4. Omdat de vordering in reconventie deels is afgewezen dienen partijen ieder de eigen proceskosten in reconventie te dragen. Omdat de vordering in conventie is afgewezen zal [Afnemer].com worden veroordeeld in de proceskosten van [Leverancier]. Omdat uit de kostenspecificatie van [Afnemer].com niet kan worden afgeleid welke kosten van rechtsbijstand betrekking hebben op conventie en welke op reconventie, zal de arbiter deze kosten middelen zodat [Afnemer].com zal worden veroordeeld in 50% van de gevorderde kosten van rechtsbijstand van [Leverancier], die de arbiter redelijk acht, zijnde EUR [ ], en 75% van de kosten van deze arbitrage zoals hierna bepaald. [Leverancier] zal worden veroordeeld om 25% van de kosten van de arbitrage te betalen.

De arbiter, rechtdoende als goede man naar billijkheid:

in conventie

  1. wijst de vorderingen van [Afnemer].com af;

in reconventie

  1. veroordeelt verweerders in reconventie hoofdelijk, onder voorwaarde dat als de een heeft betaald de ander zal zijn bevrijd, om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan [Leverancier] een bedrag van EUR 1.625,86, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 22 oktober 2015 tot aan de dag der algehele voldoening te betalen;
  2. veroordeelt verweerders in reconventie hoofdelijk, onder voorwaarde dat als de een heeft betaald de ander zal zijn bevrijd, om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan [Leverancier] een bedrag van EUR 1.625,86, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 19 november 2015 tot aan de dag der voldoening te betalen;
  3. ontbindt de overeenkomst van 13 april 2015 met betrekking tot de [..website] partieel, voor wat betreft de nog niet verrichte prestaties van partijen, onverminderd de veroordeling sub 2. en 3.;

in conventie en reconventie

  1. stelt de kosten van deze arbitrage vast. Die kosten bedragen € [ ] (ex BTW), welk bedrag als volgt is samengesteld:
    Administratiekosten (ex BTW) € [ ]
    Honorarium arbiter (ex BTW) € [ ]
    Verschotten (ex BTW) € [ ]
  2. veroordeelt [Afnemer].com tot vergoeding van 75% van de kosten van deze arbitrage en [Leverancier] tot vergoeding van 25% van de kosten van deze arbitrage.
  3. veroordeelt [Afnemer].com om aan [Leverancier] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen de kosten van rechtsbijstand van EUR 2.000, te vermeerderen met BTW en de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW vanaf 14 dagen na betekening van dit arbitrale vonnis;
  4. wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.

Aldus gewezen te [Plaatsnaam] op __ oktober 2016


[Naam Arbiter]
arbiter