Arbitraal vonnis
in de zaak van:

De besloten vennootschap met beperkte

aansprakelijkheid

[AFNEMER]

gevestigd te [Vestigingsplaats]

Eiseres

Gemachtigde: mr. [gemachtigde 1]

advocaat te

[vestigingsplaats]

tegen:

[LEVERANCIER],

wonend en zaakdrijvend te [Vestigingsplaats],

Verweerster

Gemachtigde: mr. [gemachtigde 2]

advocaat te

[vestigingsplaats]

Heeft [arbiter], wonend te [woonplaats] het volgende arbitrale vonnis in kort geding gewezen.

  1. Het scheidsgerecht

1.1. De ondergetekende, [arbiter], wonend te [woonplaats], vormt het scheidsgerecht nadat hij daartoe door de SGOA is aangewezen en nadat hij zijn benoeming schriftelijk heeft aanvaard.

1.2. De partijen zijn overeengekomen het onderhavige geschil ter beslechting aan de SGOA voor te leggen. Desgevraagd hebben zij bij de mondelinge behandeling van dit geschil de bevoegdheid van de arbiter uitdrukkelijk en zonder voorbehoud erkend. Op grond van één en ander is de arbiter bevoegd kennis te nemen van de ingestelde vorderingen in dit arbitraal kort geding. De arbiter zal hierna in rechtsoverweging 5 zijn bevoegdheid vaststellen.

1.3. De arbiter beslist naar de regelen des rechts en met inachtneming van het arbitragereglement van de SGOA.

  1. Verloop van de procedure

2.1. Partijen worden hierna aangeduid als [afnemer] en [leverancier].

2.2. [afnemer] heeft op 1 oktober 2013 een Verzoek tot Spoedarbitrage ingediend en – uiteindelijk – 26 producties. [leverancier] heeft vervolgens op 14 oktober 2013 een Schriftelijke Uiteenzetting op het verzoek van [afnemer] tot spoedarbitrage ingediend en – uiteindelijk – 18 producties.

2.3. De mondelinge behandeling heeft op [datum] plaatsgevonden te [plaats]. De arbiter is tijdens die zitting bijgestaan door de heer [Deskundige] te [woonplaats], die als ICT-deskundige aan de SGOA is verbonden.

2.4. [afnemer] werd ter zitting vertegenwoordigd door [gemachtigde 1] voornoemd en [de heer Directeur], statutair directeur van [afnemer]. Verder waren aanwezig mevrouw A, medewerker van [afnemer] en de heer [Adviseur], extern adviseur van [afnemer].

2.5. [leverancier] verscheen ter zitting in persoon, bijgestaan door [gemachtigde 2] voornoemd.

2.6. [gemachtigde 1] heeft de tekst van zijn mondelinge toelichting overhandigd aan de arbiter en aan [gemachtigde 2], die geen pleitnota heeft overgelegd. Partijen hebben aan de arbiter gevraagd uitspraak te doen op de overgelegde stukken en hun uitlatingen tijdens de mondelinge behandeling.

  1. De feiten en de stellingen van partijen waar de arbiter van uitgaat

3.1. Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds niet, of niet voldoende gemotiveerd, weersproken het navolgende vast.

3.2. [afnemer] voert een onderneming, gericht op onder meer het bouwen van woonhuizen. De onderneming van [leverancier] is gericht op onder meer het in opdracht van derden ontwikkelen en implementeren van (maatwerk)computerprogrammatuur.

3.3. In de loop van 2011 zijn partijen in onderhandeling getreden over het verlenen van een opdracht door [afnemer] aan [leverancier] voor de levering van software, meer specifiek voor het leveren van een website ten behoeve van een nieuwbouwproject dat [afnemer] wilde bouwen in de wijk [woonwijk] in de gemeente [gemeenteplaats].

3.4. De onderhandelingen hielden onder meer in dat [leverancier] op 24 oktober 2011 aan [afnemer] een offerte voorlegde met bepaalde voorwaarden. [afnemer] heeft die offerte niet aanvaard. Op 2 november 2011 heeft [afnemer] aan [leverancier] een opdrachtbevestiging gestuurd. [leverancier] is op basis van die opdracht aan het werk gegaan. Daarna heeft [leverancier] de opdrachtbevestiging van [afnemer] geretourneerd, voorzien van kanttekeningen. [afnemer] heeft op dit stuk niet schriftelijk gereageerd. Vervolgens heeft [leverancier] opdrachten van [afnemer] ontvangen, in de vorm van opdrachtbevestigingen aan [afnemer], die werden ondertekend door een van [afnemer]’s medewerkers, [de heer X]. [afnemer] stelt zich op het standpunt dat [de heer X] niet bevoegd was overeenkomsten namens haar aan te gaan en dat dit voor [leverancier] kenbaar was, onder meer op grond van de uit de inschrijving bij de Kamer van Koophandel blijkende vertegenwoordigingsbevoegdheden. [leverancier] heeft het standpunt ingenomen – zakelijk weergegeven – dat hij er redelijkerwijs van uit mocht gaan dat [de heer X] bevoegd was met hem overeenkomsten te sluiten, omdat (i) [de heer X] bij herhaling schriftelijk heeft verklaard bevoegd te zijn [afnemer] jegens [leverancier] te vertegenwoordigen, (ii) ten minste één van de nadere opdrachten van [afnemer] aan [leverancier] – in de vorm van een opdrachtbevestiging van [leverancier] aan [afnemer] – ten kantore van [afnemer] is ondertekend door [de heer X] in het bijzijn van een directeur van [afnemer], (iii) dat [de heer X] steeds zijn contactpersoon is geweest en als zodanig door [afnemer] was aangewezen en (iv) dat [afnemer] alle facturen, die [leverancier] aan [afnemer] heeft gestuurd, waaronder facturen op grond van nadere opdrachtbevestigingen door [leverancier] die [de heer X] voor accoord heeft getekend, volledig en zonder protest heeft betaald.

3.5. Onderdeel van de opdrachtbevestigingen van [leverancier], die hij aan [afnemer] zond en die [de heer X] voor accoord heeft ondertekend, zijn de algemene leveringsvoorwaarden van [leverancier]. Terwijl [afnemer] de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden van [leverancier] gemotiveerd heeft betwist, heeft zij in haar Verzoek om Spoedarbitrage gesteld de in die voorwaarden bedongen arbitrageclausule, waarbij de SGOA bevoegd wordt,verklaard, te erkennen, alsmede de toepasselijkheid van de artikelen 7.2 tot en met 7.4 van [leverancier]s algemene voorwaarden.

3.6. Artikelen 7.2 en 7.3 van de algemene voorwaarden van [leverancier] bepalen: “7.2 Na betaling door de wederpartij van de facturen van de gebruiker, zal de domeinnaam op naam worden gezet van de rechthebbende. 7.3 Na betaling van de met de registratie van de domeinnaam gepaard gaande kosten, wordt de rechthebbende overeenkomstig de rechten en plichten van de SIDN, rechthebbende op de domeinnaam”. In dit verband is [leverancier] de in de voormelde artikelen bedoelde “gebruiker” en [afnemer] de “wederpartij”.

3.7. [leverancier] heeft de domeinnaam <[domeinnaam].com> zonder opdracht van [afnemer] en op eigen naam gedeponeerd.

  1. De vordering

4.1. [afnemer] is ontevreden over de door [leverancier] geleverde website. Zij heeft die door een ander laten aanpassen aan haar wensen. [afnemer] stelt dat [leverancier] wanprestatie heeft geleverd. Verder beroept [afnemer] zich op de hierboven geciteerde bepalingen van de algemene voorwaarden van [leverancier] in verband met haar wens de onderwerpelijke domeinnaam overgedragen te krijgen.

4.2. [afnemer] vordert – zakelijk weergegeven – bij arbitraal vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, (i) veroordeling van [leverancier] binnen twee dagen na het te wijzen vonnis de domeinnaam <[domeinnaam].com> aan haar over te dragen, (ii) op straffe van een dwangsom van € 500,= per (dag)deel dat [leverancier] nalaat mede te werken aan die overdracht, (iii) eveneens binnen twee dagen na het wijzen van het arbitraal vonnis een voorschot van € 25.000,= wegens schadevergoeding te betalen, (iv) met veroordeling van [leverancier] in de kosten van deze procedure, inclusief de kosten van rechtsbijstand. Bij de mondelinge behandeling heeft [afnemer] gevraagd deze laatste kosten vast te stellen op begroot op basis van het liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven.

4.3. [leverancier] heeft de vorderingen van [afnemer] bestreden. Hij heeft gesteld, kort gezegd, dat de vorderingen een spoedeisend karakter ontberen, dat ook overigens de vordering tot domeinnaam, één en ander met veroordeling van [afnemer] in de kosten van het geding, met volledige vergoeding van zijn kosten van rechtsbijstand.

  1. De beoordeling

5.1. De arbiter stelt zijn bevoegdheid vast op grond van hetgeen is overwogen in rechtsoverweging 1.2.

5.2. Het spoedeisend karakter van haar voorschot op schadevergoeding heeft [afnemer] niet voldoende onderbouwd, terwijl [leverancier] het spoedeisend karakter van die vordering heeft betwist. Reeds om deze redenen wijst de arbiter die vordering af. Hij verwijst partijen ten deze naar de gewone arbitrale rechtsgang.

5.3. [afnemer] heeft het spoedeisend karakter van haar vordering tot overdracht van de domeinnaam toegelicht bij de mondelinge behandeling. Zij heeft gesteld, kort weergegeven, dat het bouwproject [woonwijk] inmiddels een waarde vertegenwoordigt van dertig miljoen euro – hetgeen voor haar onderneming een aanzienlijke investering meebrengt – en dat na jarenlange voorbereidingen medio mei 2013 de verkoop van de gebouwde en te bouwen huizen is aangevangen. Voor de verkoopinspanningen is de website www.[woonwijk].com van groot belang. De wijk [woonwijk] ligt aan de [woonwijkse]weg te [plaatsnaam]. Aan die weg bouwt een concurrent van [afnemer] een aantal woonhuizen. [afnemer] wil over de domeinnaam beschikken en de website steeds en prompt naar eigen wensen kunnen aanpassen. [afnemer] heeft [leverancier] bij brief van 9 december 2012 in gebreke gesteld en gesommeerd tot overdracht van de domeinnaam. Partijen hebben vervolgens onderhandeld over een oplossing, maar die hebben zij niet bereikt. Als grondslag voor haar vordering tot overdracht van de domeinnaam beroept [afnemer] zich, als overwogen in rechtsoverweging 3.5 en 3.6, op de algemene voorwaarden van [leverancier].

5.4. [leverancier] ontkent, kort gezegd, wanprestatie te hebben geleverd. Hij betwist de spoedeisendheid en de gegrondheid van de vordering tot overdracht van de domeinnaam. In verband met de domeinnaam heeft [leverancier] gesteld dat [afnemer] van de website gebruik kan maken, zij het met enige beperking zolang de domeinnaam niet op haar naam staat, maar op de zijne. Niettemin heeft [leverancier] gesteld bereid te zijn tot overdracht van de domeinnaam, maar er moet, kort gezegd, eerst een eindafrekening komen.

5.5. Gelet op het vorenstaande heeft [afnemer] naar het oordeel van de arbiter voldoende spoedeisend belang bij haar vordering tot overdracht van de domeinnaam, reeds op de grond dat zij als gevolg van overdracht de vrije en onbeperkte beschikking zal kunnen hebben over haar eigen website, die onbetwist voor haar een belangrijk verkoopinstrument is.

5.6. Partijen hebben voorafgaande aan deze spoedarbitrage gesproken over de voorwaarden voor overdracht van de domeinnaam. Blijkens de schriftelijke fase van het partijdebat heeft [leverancier] gesteld bereid te zijn tot overdracht van de domeinnaam, maar hij wenst, kort gezegd, eerst tot een eindafrekening te komen. Bij de mondelinge behandeling heeft [leverancier] de voorwaarden genoemd waaronder hij bereid is tot overdracht van de domeinnaam. Hij wenst (i) vergoeding van de registratiekosten, (ii) vergoeding van de economische waarde van de domeinnaam, (iii) vergoeding van hetgeen hij heeft moeten betalen aan de internet provider wegens overschrijding van de bandbreedte door [afnemer] wegens gebruik van de website in het verleden, (iv) vergoeding van de kosten die hij heeft gemaakt voor het “hosten” van de domeinnaam, (v) betaling van de eindafrekening.

5.7. Bij de mondelinge behandeling heeft [leverancier], ook na daartoe uitdrukkelijk in de gelegenheid te zijn gesteld, niet opgegeven welke bedragen hij zou vorderen wegens de hierboven bedoelde vergoedingen, respectievelijk de eindafrekening. [leverancier] heeft niet betwist dat [afnemer] alle door hem ingediende facturen heeft betaald en dat er geen enkele factuur open staat.

5.8. De vraag naar de gegrondheid van de vordering tot overdracht van de domeinnaam dient naar het oordeel van de arbiter te worden beoordeeld op basis van het hierboven in rechtsoverweging 3.5 geciteerde artikel uit de algemene voorwaarden van [leverancier]: na betaling van zijn facturen zal [leverancier] de domeinnaam aan zijn opdrachtgever overdragen. Nu in deze procedure onbetwist is gesteld dat [afnemer] alle facturen, die [leverancier] ooit heeft ingediend, volledig heeft betaald, is aan de door [leverancier] bedongen contractuele voorwaarde voldaan en dient [leverancier] de domeinnaam <[domeinnaam].com> aan [afnemer] over te dragen. De omstandigheid dat [leverancier] stelt niet nader gespecificeerde bedragen van [afnemer] te vorderen te hebben, maar hij tegelijkertijd heeft erkend geen facturen terzake te hebben ingediend, brengt mee dat [leverancier] krachtens zijn eigen algemene voorwaarden geen toereikende rechtsgrond heeft zijn medewerking aan de contractueel bedongen overdracht te weigeren.

5.9. Uit het vorenstaande vloeit voort dat de vordering tot betaling van een voorschot op schadevergoeding zal worden afgewezen en de vordering tot overdracht van de domeinnaam zal worden toegewezen. De in verband met die overdracht gevraagde dwangsom zal worden gelimiteerd. De arbiter heeft geen bevoegdheid de gevraagde uitvoerbaarheid bij voorraad uit te spreken.

5.10. De arbiter gaat ervan uit dat [afnemer], nadat [leverancier] de domeinnaam heeft overgedragen, de door [leverancier] daadwerkelijk in verband met die overdracht betaalde registratiekosten aan [leverancier] zal voldoen.

5.11. Nu partijen over en weer gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld ziet de arbiter aanleiding partijen ieder voor de helft in de kosten van de arbitrage te veroordelen, en de partijen hun eigen kosten van rechtsbijstand te laten dragen.

  1. De beslissing

De arbiter, rechtsprekend in arbitraal kort geding:

6.1. wijst de vordering tot betaling van een bedrag ad € 25.000,= af en verwijst de partijen ter zake van die geldvordering naar de gewone arbitrale procedure;

6.2. veroordeelt [leverancier] tot overdracht aan [afnemer] van de domeinnaam <[woonwijk].com> binnen vier werkdagen na de datum van deze arbitrale uitspraak, op straffe van een dwangsom van € 500,== (vijfhonderd euro) per dag, of dagdeel, dat [leverancier] nalaat geheel, of gedeeltelijk, aan deze veroordeling te voldoen, met een maximum van € 25.000,= (vijfentwintigduizend euro);

6.3. wijst het meer of anders gevorderde af;

6.4. veroordeelt de partijen ieder (i) voor de helft in de kosten van de arbitrage en (ii) in hun eigen proceskosten;

6.5. stelt de kosten van de arbitrage tot en met de deponering van het vonnis vast op:

administratiekosten (ex BTW) ad € 656,00
registratiebedrag (ex BTW) ad € 900,00
honorarium arbiter (ex BTW) ad € 4.050,00
verschotten (ex BTW) ad € 306,33
Totaal € 5.912,33

6.6. Het bedrag dat reeds door partijen ter zake bij voornoemde stichting in depot is gestort respectievelijk betaald ad in totaal € 6.556,00 ex btw (waarvan [afnemer] heeft betaald € 6.106,00 en [leverancier] € 450,00 (alles excl. btw), zal met de door hen verschuldigde arbitragekosten worden verrekend, hetgeen op basis van artikel 6.4 betekent dat [leverancier] ter zake nog een bedrag van € 2.506,17 (excl. btw) aan [afnemer] zal dienen te voldoen en voornoemde stichting aan [afnemer] zal terugstorten een bedrag van € 643,66 (excl. btw).

Aldus gewezen te [Plaats] op [datum].

arbiter