Co-mediation

Co-mediation

Bij de SGOA wordt in alle gevallen samengewerkt door enerzijds in ICT gespecialiseerde juristen en anderzijds ICT-deskundigen die door jarenlange ervaring in hun vakgebied in staat zijn een probleem te overzien, te structureren en tot de kern ervan door te dringen. In dit verband spreken we van co-mediation. Het belang van deze combinatie van onafhankelijke ICT’ers en ICT-juristen is duidelijk. Immers, projecten op het gebied van ICT kenmerken zich door een hoge mate van complexiteit, een lange doorlooptijd en een aanzienlijke investering in mensen en middelen. Door deze complexiteit is er in veel ICT-projecten sprake van meer of minder ernstige problemen.

Een groot deel van die problemen is terug te voeren op specificatieproblemen: verschillen tussen wat de leverancier aanbiedt en wat de gebruiker verwacht aangeboden resp. geleverd te krijgen. Daarnaast doen zich organisatorische problemen voor en is er vaak sprake van een gebrek aan goede samenwerking. Een ICT-project omvat meestal taken voor beide partijen, die dan ook goed met elkaar moeten samenwerken. Daarbij geldt dat de gebruiker zijn personeel moet motiveren om zich de nieuwe technieken en werkwijzen eigen te maken. Vaak wordt onderschat dat een nieuw informatiesysteem ingrijpende gevolgen heeft voor het personeel van de gebruiker. Zelfs voor een turnkeyproject geldt dat het geen nieuwe auto is waarmee men onmiddellijk kan wegrijden. De voornaamste oorzaak van problemen bij automatisering is een gebrekkige voorbereiding en communicatie tussen partijen.

Co-mediation, waarbij twee mediators (een ICT-jurist en een ICT-specialist) in samenwerking optreden, heeft nog meer voordelen. Beide disciplines zijn van belang in een mediation omdat partijen (en hun raadslieden) zich tijdens de procedure vaak afvragen of de eventuele schikking die wordt vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst nog wel in verhouding staat tot een redelijkerwijs te verwachten resultaat bij de rechter.

De raadslieden, meestal ICT-advocaten, hebben daar in hun traditionele rol om te vechten voor de belangen van hun cliënt regelmatig te positieve verwachtingen over. Het werkt voor beide partijen vaak ontnuchterend om van een onpartijdige top-ICT-jurist verstandige juridische argumenten te horen over hun procesrisico’s. Een soortgelijk ontnuchterend effect kan ontstaan als een ICT-specialist objectieve criteria te berde brengt, waardoor partijen hun eigen case nog wel eens met andere ogen willen beschouwen.

Inmiddels zijn door de SGOA honderden ICT-mediations uitgevoerd en is een uitgebalanceerde aanpak ontstaan die in meer dan 95 procent van de gevallen – in één (of twee) sessies van één of twee dagdelen – leidt tot een schikking (vaststellingsovereenkomst).

Daaraan voorafgaand hebben partijen en hun raadslieden dan wel het nodige huiswerk verricht om hun zaak zo goed mogelijk te belichten. Omdat mediation zich niet richt op de vraag welke partij schuldig is aan het conflict, maar veel meer op het vinden van een gezamenlijke oplossing is het niet nodig om het verleden van het verschil uitvoerig te documenteren. Men kan volstaan met een eenvoudige opsomming van hetgeen is gepasseerd. Meer aandacht moet besteed worden aan de vraag welke belangen verbonden zijn aan het vinden van een oplossing en aan welke criteria zo’n oplossing zou moeten voldoen.