Geschiedenis van ICT-mediation in Nederland
In Nederland is het oudste mediationinstituut de Stichting Geschillenoplossing Organisatie en Automatisering (SGOA). Mediation kwam in opkomst in de jaren negentig; het woord ‘automatisering’ stamt nog duidelijk uit de jaren tachtig. Het doel van de in 1989 opgerichte SGOA is het bemiddelen in en het oplossen en – indien nodig – beslechten van geschillen op het gebied van informatie- en communicatietechnologie (ICT) in de ruimste zin van het woord.
Dat het eerste initiatief om te komen tot een bedrijfstakspecifiek mediationinstituut afkomstig is uit de automatiseringsbranche is niet verwonderlijk.
Het bestuur van de ICT-branchevereniging (destijds Cosso, later ICT ~ Office, tegenwoordig Nederland ICT) enerzijds en de Vereniging van Computer Gebruikers (ComGe) anderzijds werden zich ervan bewust dat de onstuimige groei van de automatisering met zich meebracht dat de kwaliteit van producten en diensten soms in gevaar kwam. Daar stond tegenover dat gebruikers zich vaak onvoldoende voorbereiden op complexe implementatietrajecten. Er bleek behoefte te bestaan aan onafhankelijke ICT deskundigen die in samenwerking met in het procesrecht ervaren juristen als begeleiders bij geschillen zouden kunnen optreden. Daarbij speelde ook een rol dat er nogal wat kritiek was geuit op de Cosso Geschillenregeling 1971, die als te zeer leveranciersvriendelijk werd beschouwd. In een gezamenlijke inspanning besloten gebruikers en leveranciers tot oprichting van de SGOA, een onafhankelijke en neutrale stichting waarin de belangen van beide partijen bij het oplossen van geschillen op evenwichtige wijze zouden worden gewogen.
De aandacht ging in de eerste plaats uit naar vormen van bemiddeling die gebruikt werden in de Verenigde Staten. Men sprak daar van minitrial. Bij een minitrial zetten partijen ten overstaan van een neutrale derde of een geschillencommissie hun procespositie uiteen en worden de partijen door hem of die commissie geholpen bij het schatten van hun proceskansen en -risico’s, waarna een klimaat wordt geschapen waarin partijen hun geschil zelf kunnen oplossen.
Naast de minitrial en de al eerder bestaande arbitrage zijn er in de loop der jaren tal van methoden ontwikkeld om conflicten (buiten de normale rechtspraak om) tot een oplossing te brengen, zoals factfinding, minitrage, evaluatie, bindend advies, pendeldiplomatie en dergelijke. De verzamelnaam voor deze methoden is Alternative Dispute Resolution (ADR). Een aantal daarvan wordt door de SGOA gehanteerd.
Voor het geval dat mediation in een ICT-geschil niet lukt, of als partijen van mening zijn dat hun conflicten al zo ver zijn geëscaleerd dat bemiddeling zinloos wordt geacht, koos de SGOA voor arbitrage als methode om die geschillen te beslechten. Doorslaggevend voor de keuze was dat de partijen vanwege de korte ‘lifecycle’ van ICT-producten gebaat zijn bij een snellere (en tevens een meer deskundige) afhandeling van zaken dan bij de overheidsrechter. De SGOA was en is daarmee een van de weinige instituten die zowel mediation als arbitrage en combinaties daarvan (med-arb en arb-med) in de praktijk toepassen.
Bij med-arb starten partijen met een mediation; als die niet mocht slagen over overgeschaeld naar arbitrage. Bij arb-med wordt gestart met een arbitrage, die in een mediation kan veranderen indien partijen bereid blijken samen te onderhandelen over het bereiken van een onderlinge schikking.