Geachte lezer,
In deze editie van onze nieuwsbrief onder meer aandacht voor het volgende:
|
 |
 |
Live is life!
Op de vraag hoe mensen de afgelopen maanden hebben ervaren, kreeg ik uiteenlopende antwoorden. De voordelen van minder reizen en meer tijd voor gezin wogen voor de een meer op tegen het gemis van live contact dan voor de ander. En voor iedereen die zelf te maken kreeg met corona was dit jaar sowieso een ander verhaal. Maar vrijwel iedereen die ik sprak, vindt dat 2020 veel sneller is gegaan dan andere jaren.
Waarom de tijd vliegt
Over hoe dat komt, dat de tijd soms als snel en soms als langzaam wordt ervaren, zijn wetenschappers het nog niet eens. In een studie waarin werd gevraagd op welke momenten mensen het gevoel hadden dat de tijd vloog, beschreven alle proefpersonen situaties waarin ze leuke dingen deden zoals uitgaan, een goede film kijken, uit eten of naar een leuk feestje gaan. De theorie hierbij is dat de tijd sneller lijkt te gaan als je aandacht helemaal wordt afgeleid van de tijd. De andere stelling is dat als je veel nieuwe ervaringen hebt, de tijd achteraf langzamer lijkt te zijn gegaan. Voor een kind gaat de tijd daarom trager dan voor iemand boven de 30 die alles al eens heeft meegemaakt. Volgens deze stelling gaat de tijd dus sneller naarmate je minder nieuwe ervaringen hebt.
Social distancing, ook bij mediations en arbitrages
Deze twee uitersten golden in 2020 ook voor SGOA: de eerste helft van het jaar was stil, met weinig nieuwe ervaringen. Het leek wel of het oplossen van IT-geschillen collectief werd uitgesteld. In het tweede halfjaar was het tegenovergestelde het geval. Nieuwe, kleine én grote zaken dienden zich aan. En mediations, arbitrages en de SGOA Academy op afstand via Teams of Zoom verliepen verrassend veel beter dan we pre-corona ooit hadden durven denken.
Normaal in 2021
Toch hopen we dat SGOA komend jaar in alle opzichten snel weer live gaat, in plaats van virtueel en op afstand. Partijen en mediators die elkaar de hand schudden na een geslaagde mediation, een borrel na de SGOA Academy, dat willen we allemaal. Hopelijk kan dat gewoon weer in 2021.
Zachtjes zoemend
In de laatste editie van SGOA Signaal van dit jaar wil ik namens het bestuur iedereen bedanken die van 2020 toch het beste wist te maken: onze cliënten voor het vertrouwen, onze associates voor de professionele dienstverlening, en Heleen en Karin voor het zachtjes zoemend door laten draaien van het bureau van SGOA. En uiteraard een speciaal woord van dank aan Polo van der Putt, voor zijn betrokkenheid en zijn bijdrage als hoofdredacteur aan SGOA Signaal.
Rest mij nog u, ondanks alles, fijne feestdagen te wensen en een beter en, nu nog meer dan ooit, gezond 2021!
Chris Barbiers, voorzitter SGOA
|
 |
 |
De les van Glasl: professioneel geschillen oplossen als het nog kan
Door Reinout Rinzema, advocaat Ventoux Advocaten, associate SGOA
 |
|
De Oostenrijker Friedrich Glasl (1941) ontdekte dat conflicten zich volgens vaste patronen ontwikkelen. Wat begint met een gevoel van ongemak bij een individueel persoon, ontwikkelt zich in herkenbare stappen tot een serieus geschil. Glasl bracht deze stappen in kaart in een escalatieladder. De onderste tree bestaat uit irritatie. Via de sporten van stijgende emoties kom je uiteindelijk op de bovenste tree uit. Daar aangekomen vrezen partijen de totale oorlog niet meer, ook niet als dat tot grote schade voor hun eigen positie leidt.
|
Win-win
De les van Glasl is dat partijen meer open staan voor overleg als zij zich lager op de escalatieladder gaan bevinden. En alleen op de onderste treden staan zij open voor win-win-oplossingen. Hij constateerde dat de betrokkenheid van derden en de toepassing van gesprekstechnieken, helpen bij het afdalen op de escalatieladder. Vechthoudingen en emotionele debatten worden zo teruggebracht tot rationeel overleg. En de behoefte aan win-win-oplossingen keert terug.
Breed aanbod
SGOA houdt zich al sinds 1989 bezig met conflictmanagement voor bedrijven en overheden. In haar aanbod heeft zij eigenlijk altijd op de ladder van Glasl ingespeeld: arbitrages voor totaal vastgelopen zaken, en laagdrempelige procedures zoals mediation voor partijen die lager op de escalatieladder staan. Het belang van dat brede aanbod is in de loop der jaren alleen maar toegekomen nu organisaties steeds afhankelijker worden van goed werkende IT-systemen en zich eigenlijk geen grote conflicten kunnen veroorloven.
De kracht van mediation
Vanaf 1993 werk ik als plaatsvervanger in de rechterlijke macht en als IT-arbiter bij diverse instituten. Ook in die context kwamen mogelijkheden om de zaak op te lossen op mijn bord. Vaak bekroop me het gevoel dat als partijen eerder aan tafel waren gegaan, het project te redden was geweest of het geschil niet zo hoog was opgelopen. Om die reden ben ik in 2019 de opleiding voor erkend (MfN-)mediator gaan volgen. Medio 2020 kon ik me na het theorie- en praktijkexamen officieel laten registreren. Door die opleiding en door het contact met docenten en medecursisten, gingen mijn ogen open voor de kracht van mediation. Als onafhankelijke derde hak je nu de knoop eens niet door, maar breng je partijen weer met elkaar in gesprek. Dat doe je enerzijds door de feiten boven tafel te halen. Vaak zijn de partijen namelijk niet op de hoogte van alle feiten en zijn ze verrast als ze van de ander nieuwe informatie krijgen. Dat kan voor een partij aanleiding de eigen positie nog eens te heroverwegen. Maar anderzijds leg je de belangen en zorgen van partijen bloot: waarom neemt iemand een bepaalde houding aan? Wat zit er echt achter? Als partijen dat van elkaar horen, ontstaat er doorgaans begrip voor elkaars positie. De toonzetting wordt milder en win-win-oplossingen horen weer tot de mogelijkheden. Mediation, als onderdeel van het dienstenpakket van SGOA, is ook voor mij persoonlijk een prachtige aanvulling op mijn werkzaamheden. Ik hoop de kennis en ervaring die ik sinds 1987 in de IT-sector heb opgedaan, niet alleen als arbiter maar ook in die nieuwe rol vaak toe te passen.
|
 |
 |
Verslag SGOA Academy: IT-jurisprudentie en schadevergoedingen bij AVG-schendingen
Frédérique Ternede, redacteur Data Cybersecurity & Privacy, deLex Media doet verslag van een interessante virtuele middag.
Op 5 november vond de SGOA Academy: IT-jurisprudentie en schadevergoedingen bij AVG-schendingen plaats. Online dit keer. Tientallen deelnemers zaten geblokt in kaders dicht tegen elkaar aan. Sommigen in een lege kantoorruimte, anderen thuis in de woonkamer, allemaal klaar om bijgepraat te worden door Reinout Rinzema en Christiaan Alberdingk Thijm. Iets anders dan vorig jaar, maar toch een beetje hetzelfde.
De aftrap van Reinout
Reinout Rinzema praatte ons opgewekt bij over corona en het contractenrecht. Welk effect heeft corona op contracten, en welke mogelijkheden biedt corona voor het openbreken van IT-contracten? Een frisse blik op IT-projecten en contracten, vanuit de invalshoek van de rechter. Reinout behandelde meerdere uitspraken over de beëindiging van slechtlopende IT-projecten, waaronder de Alert-jurisprudentie die de nadruk legt op de hogere ontbindingsdrempel, in lijn met Haviltex en HR Fraanje.
Redelijkheid en billijkheid
In juni dit jaar sprak de rechtbank zich uit in de zaak tussen Split~Vision en Leeuwarden: de overeenkomst werd ontbonden vanwege een slechtlopend softwareproject. De geleverde prestaties konden niet meer worden teruggedraaid. Krijg je dan al je geld terug? Dat ligt er maar aan. Er is plaats voor redelijkheid en billijkheid, en dat betekent dat de nalatige partij niet altijd alles hoeft terug te betalen. Het feit dat de andere partij ook fouten heeft gemaakt speelt dan mee.
De gedreven Christiaan
Na de korte pauze, toen in de kleine zwarte kaders op mijn beeldscherm weer mede-belangstellenden zichtbaar werden en de denkbeeldige zaal weer gevuld was, volgde het tweede deel waarin Christiaan Alberdingk Thijm ons meenam in een aantal actualiteiten, jurisprudentie en complexe privacyvraagstukken omtrent de AVG, UAVG en AP. Na een korte inleiding vertelde hij gedreven over de première van de massaclaim tegen de twee Amerikaanse tech-reuzen Oracle en Salesforce wegens privacy schending, ingediend door The Privacy Collective (met Christiaan als raadsman). De twee tech-reuzen zouden de AVG op verschillende manieren schenden. Christiaan besteedde vooral aandacht aan de verantwoordingsplicht en de schadevergoeding die de AVG met zich meebrengt. Er ligt een grote verantwoordelijkheid bij diegene die de like-knop op de website activeert. Door de like-knop te installeren stelt de websitehouder samen met Facebook de middelen vast voor de verwerking van persoonsgegevens. Wordt deze knop niet geïnstalleerd, dan worden de persoonsgegevens ook niet verwerkt.
Schade en geld
De vraag naar de toekenning van schadevergoeding in deze zaak was (is) een interessante. Als het gaat om art. 6:106 sub b BW oordeelt de Hoge Raad op 15 maart 2019 onder meer dat de aard en de ernst van de normschending kunnen meebrengen dat nadelige gevolgen niet concreet hoeven te worden onderbouwd. Houdt de schending van de AVG in het specifieke geval een ernstige normschending in? Zo ja, dan hoeft aan de concretisering van de schade geen hoge eisen worden gesteld (r.o. 4.2.1). De uitkomst van de zaak is ongetwijfeld boeiend zijn. Wij wachten geduldig af.
In november 2021 komt er in samenwerking met deLex Media weer een SGOA Academy over IT-jurisprudentie en schadevergoedingen bij AVG-schendingen. Volgend jaar hopelijk live.
|
 |
 |
Karlijn van den Heuvel kijkt terug
In 2019 won Karlijn van den Heuvel, nu junior associate Stibbe, de SGOA Hans Frankenprijs 2019. In SGOA Signaal vertelt ze hoe ze daarop terugkijkt en doet ze een oproep aan studenten.
Met veel plezier kijk ik terug op de prijsuitreiking van de SGOA-Hans Frankenprijs op 19 september 2019 in het zonnige Zandvoort. Het was voor mij een eer om deze prijs en ook vooral de mooie woorden van de jury over mijn scriptie, Securing the Smart Home, in ontvangst te kunnen nemen. Ik schreef mijn scriptie onder begeleiding van Joris van Hoboken als afsluiting van de onderzoeksmaster informatierecht bij het Instituut voor Informatierecht (IViR) aan de Universiteit van Amsterdam. Na geruime tijd in de bibliotheek om een goed onderwerp te vinden, vervolgens onderzoek te doen én de scriptie te schrijven was deze prijs een geweldige erkenning.
|
|
 |
Nog steeds actueel
Ik vind het mooi om te zien dat het onderwerp van mijn scriptie nog steeds actueel is: hoe zorgen we ervoor dat bedenkers en makers van nieuwe digitale producten, zoals apparaten in het Internet of Things (IoT), deze producten voldoende veilig op de markt brengen? Een van mijn conclusies was dat hiervoor een heroverweging nodig is van wat veilig betekent in het juridisch kader van productveiligheid en -aansprakelijkheid: mag een consument erop vertrouwen dat, wanneer hij een digitaal product koopt, dit product niet alleen de offline veiligheid biedt dat het apparaat niet ontploft, maar ook de online veiligheid dat zijn of haar (persoons)gegevens goed worden beschermd tegen misbruik? Het antwoord op deze vraag is volgens mij ja. De vervolgvraag is natuurlijk op welke manier deze norm een plek krijgt in ons rechtssysteem, en wie in de keten precies waar verantwoordelijkheid voor is, waarbij ik (alweer) bijna drie jaar geleden onderzocht of het Europese productaansprakelijkheidsrecht hier een oplossing voor bood.
Schrijf je vooral in
De herziening van de Europese richtlijn op het gebied van productaansprakelijkheid is momenteel nog steeds een onderwerp dat de Europe Commissie bezighoudt en waar mogelijkheden voor nieuwe of wijzigingen in wetgeving worden onderzocht. Dit zijn interessante ontwikkelingen, net als andere wijzigingen in het recht en geschillen die worden veroorzaakt door (nieuwe) technologie: de plek waar mijn scriptie en de SGOA samenkomen. Voor alle studenten die nu een scriptie schrijven op het gebied van informatierecht: schrijf je vooral in voor de SGOA-Hans Frankenprijs.
|
 |
 |
JURISPRUDENTIE
|
 |
 |
Bijzondere zorgplicht voor exploitant software
Vzr. Rechtbank Amsterdam 18 augustus 2020, IT 3215; ECLI:NL:RBAMS:2020:4059
Kort geding. PRLG en Uniface zijn allebei exploitant van softwareproducten en diensten, onder meer software ter ondersteuning van lokale overheden bij het uitvoeren van hun taken en bevoegdheden in het sociale domein. De rechtsvoorganger van PRLG maakte gebruik van software van de rechtsvoorganger van Uniface. Voor deze licentie is destijds een VAR-overeenkomst gesloten, waarin PRLG tarieven voor de vergoeding voor Compuware (rechtsvoorganger van Uniface) heeft afgesproken. Uniface vindt dat deze tarieven aan herijking toe zijn en zegt de VAR-overeenkomst op. PRLG gaat niet akkoord met deze opzegging. PRLG vordert veroordeling van Uniface de VAR-overeenkomst na te blijven komen.
|
 |
 |
IT-overeenkomst buitengerechtelijk door gemeente ontbonden
Den Haag 3 juni 2020, IT 3354; ECLI:NL:RBDHA:2020:4735
Split~Vision is een softwareontwikkelaar. Het geschil draait om een misgelopen automatiseringsproject bij de gemeente Leeuwarden en een paar aangesloten gemeenten. Kern van het geschil is of dit mislopen het gevolg is van tekortschietende prestaties van de kant van Split~Vision onder de PDW-overeenkomst en of de gemeente Leeuwarden daarom gerechtigd was de betaling van gebruiksvergoedingen aan Split~Vision te staken en de PDW-overeenkomst te ontbinden. Redelijkheid en billijkheid bepalen de omvang van de ongedaanmakingsverbintenis. Ook het aandeel van de opdrachtgevende gemeente wordt in het mislopen van het IT-project betrokken. De vorderingen van Split~Vision worden afgewezen. De gemeente Leeuwarden heeft de PDW-overeenkomst buitengerechtelijk ontbonden, met uitzondering van de contractuele afspraken met betrekking tot de zogenaamde Fase1-koppelingen.
|
 |
 |
Invullen van het AVG toestemmingsvereiste
HvJ EU 11 november 2020, IT 3338, IEFbe 3153; ECLI:EU:C:2020:901 (Orange Romania tegen ANSPDCP)
Privacyrecht. Telecomrecht. Orange Romania levert mobiele telecommunicatiediensten op de Roemeense markt. De Roemeense toezichthoudende autoriteit voor de verwerking van persoonsgegevens heeft een geldboete opgelegd aan Orange Romania, wegens het verzamelen en bewaren van kopieën van identiteitsbewijzen van klanten, zonder geldige toestemming. De Roemeense rechter heeft naar aanleiding hiervan prejudiciële vragen gesteld aan het HvJ EU. Geoordeeld wordt dat op grond van art. 4 lid 11 en art. 6 lid 1 sub a AVG, het de verantwoordelijkheid van de verwerker is om aan te tonen dat de betrokkene met actief toestemming heeft gegeven voor de verwerking van zijn persoonsgegevens en dat de betrokkene vooraf op de juiste wijze is geïnformeerd. Een overeenkomst waarin een beding is opgenomen dat de betrokkene in kennis is gesteld en toestemming heeft gegeven, kan niet aantonen dat de betrokkene op geldige wijze toestemming heeft gegeven wanneer 1) het vakje van het beding vooraf door de verwerkingsverantwoordelijke is ingevuld, 2) het beding de betrokkene kan misleiden over de mogelijkheid om de overeenkomst te sluiten zonder toestemming te geven voor de verwerking van zijn gegevens of 3) de vrije keuze om zich te verzetten tegen het verzamelen van gegevens onnodig wordt aangetast, doordat geëist wordt dat de betrokkene een aanvullend formulier invult waaruit die weigering blijkt.
|
 |
 |
Deskundige vereist voor beoordeling broncode
Hof Amsterdam 20 oktober 2020, IT 3293; ECLI:NL:GHAMS:2020:2749 (Appellant tegen Capgemini)
Contractenrecht. Tussenarrest. Appellant heeft (indirect) ongeveer 80% van de (certificaten van) aandelen van Equihold. Equihold – inmiddels failliet – exploiteerde softwareproducten, waaronder de sportapplicatie 1-2 Focus. Capgemini is softwareontwikkelaar. Na onderzoek naar de ICT-behoeften van FC Barcelona, besloot Equihold om 1-2 Focus om te werken van VB6 naar .NET. Equihold en Capgemini sloten in dat verband een raamovereenkomst. Equihold vindt dat de door Capgemini geschreven broncode van slechte kwaliteit. Appellant vordert onder meer restitutie van betaalde facturen en schadevergoeding. De rechtbank heeft in eerste aanleg de vorderingen van appellant afgewezen, omdat nakoming niet blijvend onmogelijk is en Capgemini ook niet in verzuim is. In hoger beroep brengen partijen over en weer rapporten in het geding over de kwaliteit van de broncode. Appellant stelt dat de broncode van een dermate lage kwaliteit is, dat de broncode opnieuw moest worden opgebouwd. In het geval dat de stellingen van appellant opgaan, is er in wezen sprake van een blijvende onmogelijkheid tot nakoming aan de zijde van Capgemini, waarmee de verzuimregels ex artikel 6:74 lid 2 BW buiten toepassing blijven. Er is daarmee voldoende aanleiding om appellant tot bewijslevering toe te laten. De zaak wordt naar de rol verwezen voor de benoeming van een of meerdere deskundigen.
|
 |
 |
Levering tweedehands laptop met illegale software
Hof ’s-Hertogenbosch 6 oktober 2020, IEF 19512, IT 3283; ECLI:NL:GHSHE:2020:3075 (Illegale software)
Conformiteit. Tussenarrest. Geïntimeerde heeft appellant gevraagd om aan hem een tweedehands laptop te leveren met een bepaald softwareprogramma. Appellant heeft de laptop met het softwareprogramma geleverd. Dan krijgt geïntimeerde van de advocaat van het softwarebedrijf bericht dat hij niet de benodigde licentie heeft en daarmee inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van het softwarebedrijf. Volgens geïntimeerde is appellant tekortgeschoten in de nakoming de verbintenis uit de overeenkomst om een laptop te leveren met een legale versie van het softwareprogramma, met schade tot gevolg. In het bestreden vonnis heeft de kantonrechter de vorderingen van geïntimeerde grotendeels toegewezen. Appellant gaat in hoger beroep. Als de levering van een legale versie van het softwareprogramma niet is overeengekomen, komt het gebruik van de illegale versie van het softwareprogramma voor risico van geïntimeerde. Er is namelijk geen goede reden om aan te nemen dat geïntimeerde redelijkerwijs mocht verwachten dat het een legale versie van een dergelijk kostbaar programma betrof, als dat niet was overeengekomen. Geïntimeerde wordt toegelaten tot het leveren van bewijs. Elke verdere beslissing wordt aangehouden.
|
 |
 |
HvJ EU beantwoordt prejudiciële vragen over netneutraliteit
HvJ EU 15 september 2020, IT 3249, IEFbe 3123; ECLI:EU:C:2020:708 (Telenor) Telecommunicatierecht. Zie eerder [IT 2728].
Telenor is een aanbieder van internettoegangsdiensten. Telenor biedt klanten twee soorten pakketten die – afhankelijk van welke versie je kiest – een bepaalde hoeveelheid data bieden en daarnaast onbeperkt gebruik van bepaalde apps. Het Hof legt voor het eerst de verordening 2015/2120 uit waarin de neutraliteit van het internet is verankerd. Artikel 3 verordening 2015/2120 moet zo worden uitgelegd dat dergelijke pakketten onverenigbaar zijn met lid 2 en lid 1 van dit artikel, als deze pakketten de uitoefening van de rechten van eindgebruikers beperken, en onverenigbaar met lid 3 als de blokkerings- of vertragingsmaatregelen berusten op commerciële overwegingen.
|
 |
 |
Applicatie is geen misleidende of ongeoorloofde vergelijkende reclame
Hof Den Haag 12 mei 2020, IEF 19428, RB 3437, IT 3247; ECLI:NL:GHDHA:2020:1623
Cosanta tegen Caesar en Chemrade. Misleidende reclame. Zie eerder [IEF 17613]. Cosanta levert een softwareapplicatie onder de naam STOFFENMANAGER, waarin informatie wordt gegeven over gevaarlijke stoffen. Cosanta vindt dat er sprake is van misleidende en ongeoorloofde vergelijkende reclame door Caesar en Chemrade. In eerste aanleg zijn de vorderingen van Cosanta afgewezen. Cosanta vordert alsnog toewijzing van vorderingen. Het relevante publiek zal STOFFENMANAGER niet opvatten als aanduiding voor de door Cosanta afkomstige applicatie, omdat STOFFENMANAGER beschrijvend is. Van inburgering is evenmin sprake. Daarnaast legt Cosanta aan de misleiding ten grondslag dat Chemrade onterecht de indruk wekt dat haar applicatie over dezelfde functionaliteiten beschikt als die van Cosanta, omdat zij gebruik zou maken van een verouderde versie van het algoritme. Er kan niet worden aangenomen dat er meerdere versies van het algoritme bestaan. De uitingen van Chemrade zijn voldoende duidelijk, adequaat en niet misleidend. Er is geen sprake van misleiding of ongeoorloofde vergelijkende reclame. De vorderingen van Cosanta worden afgewezen en het vonnis wordt bekrachtigd.
|
 |
 |
Overeenkomst rechtsgeldig door leverancier ontbonden
Telecommunicatierecht. Contractenrecht. Afnemer en leverancier hebben een overeenkomst voor de implementatie van Microsoft Dynamics NAV. De afnemer stopt met de betaling van de facturen van de leverancier, omdat de leverancier te kort zou zijn geschoten in het nakomen van de overeenkomst. Leverancier vordert betaling van de facturen en vergoeding van de schade, onder meer vanwege gederfde omzet. Maar de ingebrekestelling van de afnemer bevatte geen termijn en was onvoldoende concreet geformuleerd. Bovendien waren de tekortkomingen van de leverancier niet wezenlijk genoeg om de betalingsverplichting op te schorten. De leverancier heeft de overeenkomst rechtsgeldig ontbonden. De vorderingen van de leverancier worden toegewezen. De afnemer betaalt de kosten van arbitrage.
|
 |
 |
Verzoek om verwijdering achterstandscodering CKI afgewezen
Hof Den Haag 8 september 2020, IT 3234; ECLI:NL:GHDHA:2020:1569 (Verzoekster tegen ING Bank)
Privacyrecht. Verzoekster verzocht om verwijdering van een achterstandscodering bij het Centraal Kredietinformatiesysteem (CKI) van het Bureau Kredietregistratie (BKR) door ING, maar de rechtbank wees dit bij beschikking af. Verzoekster gaat hiertegen in hoger beroep. Partijen zijn het oneens over op welke grond de belangenafweging moet worden gemaakt. De registratie van het CKI vormt een verwerking van persoonsgegevens in de zin van de AVG. De gegevensverwerking valt onder art. 6 lid 1 onder f AVG en niet ook onder art. 6 lid 1 onder c AVG. Het recht van bezwaar komt dus aan verzoekster toe op grond van art. 21 lid 1 AVG en de belangenafweging moet op grond van deze bepaling geschieden. Bij de beoordeling van het verwijderingsverzoek moet worden voldaan aan de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. De rechtbank heeft een juiste belangenafweging gemaakt. De grieven van verzoekster falen, de beschikking van de rechtbank wordt bekrachtigd.
|
 |
 |
Toewijzing geldvordering bij voorraad onvoldoende aannemelijk
Eiser houdt zich bezig met het technisch ontwerp en het uitvoeren van technische productinnovatie. Verweerder ontwikkelt, fabriceert en verkoopt hoogwaardige gordijnrailssystemen. Partijen hebben samengewerkt aan de ontwikkeling van een besturingssysteem voor gordijnrails. Hiervoor zijn partijen op 22 oktober 2015 een overeenkomst aangegaan. Eiser stelt dat verweerder ten onrechte weigert de openstaande facturen te betalen. Zij vordert betaling van deze facturen. Verweerder heeft dit gemotiveerd betwist. Voor de vraag of er plaats is voor toewijzing hiervan is vastgesteld dat eiser een spoedeisend belang heeft bij haar vordering, gezien het feit dat op 28 mei 2019 een faillissementsrekest wordt behandeld. Verweerder is echter de enige klant van eiser. Voor verweerder bestaat een reëel restitutierisico omdat eiser kennelijk niet zelf beschikt over financiële middelen om het faillissement af te wenden. Bij de belangenafweging zal de aannemelijkheid en opeisbaarheid van de vorderingen daarom een grote rol spelen. Daarom worden alle openstaande facturen stuk voor stuk behandeld. Geoordeeld wordt dat eiser er niet in is geslaagd voldoende aannemelijk te maken dat de verweerder de gefactureerde bedragen verschuldigd is, zodat de vordering moet worden afgewezen.
|
 |
 |
Gebrek aan kennis over verhuizing komt voor eigen rekening
Eiser is een leverancier van softwarepakketten aan medische zorginstellingen. Verweerder houdt zich bezig met geneesmiddelenverstrekking. Samen hebben zij een dienstenovereenkomst afgesloten voor de levering van een softwarepakket. Eiser heeft bij factuur van 2 mei 2017 een bedrag in rekening gebracht, maar de factuur is naar het oude adres verstuurd. Betaling is daarom uitgebleven. Verweerder heeft het pand dat zij huurde moeten verlaten en eiser heeft bij deze verhuizing geholpen. Eiser vordert naast de hoofdsom de handelsrente over de periode vanaf de vervaldatum van de verzonden factuur. De hoofdsom wordt toegewezen, maar uit de omstandigheden leidt de arbiter af dat de eiser op de hoogte was van de verhuizing, ondanks dat verweerder geen adreswijziging heeft doorgegeven. Deze vordering wordt daarom afgewezen. Nu verweerder niet heeft betaald nadat zij de factuur alsnog heeft ontvangen, stelt de arbiter in redelijkheid vast dat verweerder wordt veroordeeld in de kosten van de arbitrage.
|
 |
 |
Colofon
Hoofdredactie: Polo van der Putt, Vondst Advocaten Eindredactie: de nieuwsbrief wordt samengesteld door SGOA in samenwerking met deLex.
|
 |
|