Stichting Geschillenoplossing Automatisering
Stichting Geschillenoplossing Automatisering
Stichting Geschillenoplossing Automatisering
  • SGOA kan nu ook uw ICT-rechtelijke incompany training verzorgen! Lees verder voor meer informatie over de invulling.

    LEES VERDER

  • De eerste SGOA Signaal van 2022 verzonden, een online nieuwsbrief met onderwerpen die voor ICT-conflictmanagement van belang zijn! Wilt u het SGOA Signaal ook ontvangen of de laatste versie lezen?

    AANMELDEN
    LEZEN

  • SGOA start met 'Privacy & Security Kamer'. Nieuwsgierig geworden? Lees hier snel verder!

SGOA Signaal 2015 week 50

SGOA Signaal 2015 week 50

Geachte lezer,

In deze editie van onze nieuwsbrief onder meer aandacht voor het volgende:

Nu ook SGOA in Zwitserland

On 20 October 2015 a Swiss SGOA branch was officially founded in Zurich, Switzerland, under the name of: SGOA – Association of ICT Conflict Management. The founders are Hanneke Slager (current chairman of the Dutch SGOA), Pieter Schoehuijs (board member of the Dutch SGOA) and Clara-Ann Gordon (chairman of the Swiss SGOA).

 

Up and running in 2016

The Swiss SGOA shall become – just like the Dutch one – the leading, independent non-profit centre for IT Conflict Management in Switzerland specializing in conflict prevention, mediation and arbitration. Up to date Switzerland has been lacking an institution that would provide such kind of services specifically for the ICT sector. The founders are currently establishing the board which shall consist of stakeholders from the Swiss ICT sector. In parallel the list of Swiss lawyers and experts – all individuals who excel in their field of expertise with degrees in ICT law or profound ICT knowledge.

The Swiss SGOA will at the beginning be supported by the Dutch SGOA office. The founders envisage that the Swiss SGOA should be up and running in Q1 2016 and looking very much forward to these exciting times.

Clara-Ann Gordon, chairman Swiss SGOA

27 jaar SGOA

In 1989 werd de SGOA opgericht om afnemers en leveranciers in de sector een alternatief te bieden voor de overheidsrechter: procederen over een IT-geschil was een lange, onzekere en kostbare weg die maar zelden tot een oplossing van het probleem leidde. Zouden de oprichters destijds zo ver vooruit hebben gekeken? Zouden zij gedacht hebben dat de SGOA in 2016 nog zou bestaan? Of zouden ze gehoopt hebben dat de sector volwassen was geworden, de regels en uitgangspunten gestandaardiseerd, de lessons learned en ICT-conflicten een stille dood waren gestorven?

Landelijk nieuws

ICT-conflicten zijn springlevend. Hadden we in 2014 het parlementair onderzoek naar ICT-projecten bij de overheid, in 2015 hadden we Zembla over de spaghetticode. IT-conflicten hebben de boardrooms verlaten en zijn landelijk nieuws. De Commissie Elias wil dat rechtszaken bij wanprestatie normaal worden. Natuurlijk is het goed om duistere deals met geld van de belastingbetaler te voorkomen, maar erg oplossingsgericht is het niet en bovendien duurt een rechtszaak over een beetje complex IT-geschil – nog steeds, net als in 1989 toen de SGOA werd opgericht - jaren en jaren. En dan nog hoeft er geen oplossing te zijn. Gelukkig dus dat de SGOA anno 2016 nog steeds bestaat en partijen met een IT-conflict kan helpen met het vinden van een duurzame oplossing.

Terugblik

Ook in Zwitserland is nu voor deze weg gekozen. Op 20 oktober 2015 is in Zürich SGOA Zwitserland opgericht, met Ann Gordon (Pestalozzi advocaten) als voorzitter. En er zijn meer stappen gezet in 2015: de SGOA is verhuisd naar een mooie plek in een kantoorpand in Heemstede, het arbitragereglement is helemaal vernieuwd en verbeterd, partijen kunnen zelf hun arbiters kiezen terwijl de lijstprocedure alleen nog als default setting in het reglement is opgenomen, het mediation-reglement is geheel vernieuwd en wordt ingevoerd per 2016, de SGOA Academy is met veel succes van start gegaan, SGOA Signaal verschijnt regelmatig en de SGOA is aanwezig geweest op diverse internationale congressen. Maar veel belangrijker nog: veel partijen hebben de weg naar de SGOA weten te vinden en in korte tijd een oplossing of een uitspraak voor hun geschil gekregen.

Vooruitblik

In 2016 treedt Jan Oord af als bestuurslid. Ook namens mijn collega-bestuurders Pieter Coenen, Pieter Schoehuijs en Peter van Schelven en mijn collega's van het bureau Heleen van Beugen en Karin van Oijen wil ik Jan Oord enorm bedanken voor zijn tomeloze inzet en betrokkenheid bij de SGOA en de wijsheid, kennis en het inzicht die hij sinds 2004 inbracht in het bestuur.

Natuurlijk willen we ook u bedanken: alle SGOA-associates, alle partijen die hun geschil aan de SGOA hebben toevertrouwd, onze adviseurs, onze leveranciers en al onze partners. We kijken terug op een mooi jaar en wensen u een gelukkig en gezond 2016!

Hanneke Slager, voorzitter van SGOA Nederland

Positieve reacties op de SGOA Academy IT-geschillen: lessen uit recente jurisprudentie

Dorine ten Brink

Op 1 oktober 2015 vond de tweede SGOA Academy plaats. Sprekers waren prof. Arno Lodder, verbonden aan de Vrije Universiteit en Of Counsel bij SOLV Advocaten, en prof. dr. mr. Serge Gijrath, verbonden aan de Universiteit van Leiden en partner/advocaat bij C-Legal B.V.

 

Aan de orde kwamen onder meer geschillen over de bouw van een website, over de kwalificatie van de overeenkomst (koop of opdracht), over de vraag of een leverancier van computersystemen ook onderhoud, beheer en service op zich heeft genomen (inclusief de vraag of de leverancier back-upverplichtingen heeft), over non-conformiteit van een softwarepakket, over kennisname van algemene voorwaarden, over fatale termijnen, over kortom ál die onderwerpen die voor de IT-praktijk van belang zijn.

Levendige interactie

Bij sommige uitspraken werd langer stilgestaan, waaronder het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 17 februari 2015 in het geschil tussen het Jeroen Bosch Ziekenhuis en IT-leverancier Alert. Gezien de levendige interactie met de veelal ervaren ICT-advocaten in de zaal konden niet alle uitspraken worden behandeld die Lodder en Gijrath hadden geselecteerd. Maar dat werd ruimschoots gecompenseerd toen een overzicht met alle relevante jurisprudentie werd verspreid. De fanatiekelingen waren daarmee voorzien van een naslagwerk. Om mij heen hoorde ik veel positieve reacties en een oproep om deze bijeenkomst jaarlijks te herhalen. Dat zou een mooi streven zijn. Hopelijk is er dan ook tijd om de arbitrale vonnissen van SGOA zelf te bespreken.

Dorine ten Brink is partner en advocaat bij Ploum Lodder Princen.

Ook in 2016 weer SGOA Academy

In de SGOA Academy, speciaal voor advocaten, juristen, mediators en arbiters, delen we kennis op het gebied van IT-conflictmanagement. In het voorjaar van 2016 organiseren we een SGOA Academy over onder meer het nieuwe mediation-reglement. En op 6 oktober 2016 is er weer een bijeenkomst IT-geschillen: lessen uit recente jurisprudentie met prof. mr. Serge Gijrath.

SGOA goed vertegenwoordigd in ITechLaw-panel over IT geschillen

Begin november vond in London het Europese congres plaats van ITechLaw, een wereldwijde organisatie van IT juristen. Een van de congres-sessies ging over de beslechting van IT geschillen en bestond onder meer uit een interactieve paneldiscussie met drie panelleden. Elk panellid belichtte een wijze van geschillenbeslechting: overheidsrechtspraak, arbitrage en mediation.

 

Het arbitrageperspectief werd verzorgd door SGOA-associate Joost Linnemann. Jeremy Storey QC, een Engelse barrister, sprak over geschillenbeslechting door de gewone rechter en besteedde bijzondere aandacht aan het Engelse Technology and Construction Court, een gespecialiseerde rechtbank voor de beslechting van IT- en bouwgeschillen. Panellid Mike Shane, een zeer ervaren Amerikaanse mediator, nam het mediation-perspectief voor zijn rekening.

Levendige discussie

Onder leiding van Leigh-Ann Mulcahy QC ontstond er een levendige discussie tussen het panel en de goedgevulde zaal. Tijdens die discussie werden de voordelen van arbitrage én SGOA arbitrage naar voren gebracht. En niet alleen door Joost Linnemann. Ook in de zaal was de SGOA goed vertegenwoordigd, door onder meer Hanneke Slager en Clara Ann Gordon (SGOA Zwitserland). De tenuitvoerlegging in het buitenland van arbitrale vonnissen en de mogelijkheid om een arbitrale procedure in het Engels te voeren, kwamen als belangrijke voordelen van arbitrage naar voren: niet verrassend, gelet op het internationale karakter van het congres. Ook de inhoudelijke deskundigheid van arbiters werd als een belangrijk voordeel gezien. Vooral de door het SGOA reglement gewaarborgde combinatie van ervaren IT juristen en deskundige IT’ers werd als sterk punt van de SGOA genoemd ten opzichte van meer generieke arbitrage-instituten.

Kijkje achter de schermen

Advocaten David McIlwaine en Clive Seddon van het Engelse kantoor Pinsent Masons behandelden de recente geruchtmakende Engelse rechterlijke uitspraak waarin een arbitraal vonnis uit 2014 werd vernietigd. Het ging in deze zaak, The Home Department v Raytheon Systems Limited, om de mislukte implementatie van het zogenaamde e-Borderssysteem. Dit systeem van grenscontrole moest de Engelse overheid in staat stellen de gegevens van reizigers van en naar het Verenigd Koninkrijk geautomatiseerd te vergelijken met gegevens in databases van onder meer politie en veiligheidsdiensten.

De arbiters in de zaak hadden het Engelse Ministerie van Binnenlandse zaken veroordeeld tot het betalen van ruim 200 miljoen pond aan Raytheon. De Engelse overheid vroeg bij de rechter vernietiging van het vonnis, en kreeg gelijk. De rechter was van mening dat er sprake was van een serious irregularity vanwege een failure by the tribunal to deal with all the issues that were put to it. De rechter oordeelde dat de zaak over moest, en wel door andere arbiters. Maar zo ver kwam het niet. De zaak is inmiddels geschikt. Doordat bij de gewone rechter over het arbitrale vonnis werd geprocedeerd, kwamen veel details over de zaak naar buiten, en kon er in deze congressessie uitgebreid over worden gesproken. Zo kregen de aanwezigen een zeldzaam kijkje achter de schermen van een grote internationale IT-arbitrage.

De deskundige in de rechtspraktijk

Nico Keijser

In juridische procedures bij rechtbank of gerechtshof en in arbitrage kunnen 'gerechtelijke deskundigen' worden benoemd. De taak van een deskundige is het voorlichten van de rechter of arbiter over een technische vraag. Aan de hand van deze technische antwoorden zorgt de rechter of arbiter, en dus niet de deskundige, vervolgens voor de juridische kwalificatie. Een deskundige die een rapport oplevert (het zogeheten deskundigenbericht) met een juridische kwalificatie of een juridisch antwoord maakt zijn deskundigenbericht onbruikbaar in de procedure en geeft zo zijn onkunde weer.

Het belang van deskundigenonderzoek

Deskundigen worden meer en meer geraadpleegd, vooral in gevallen waarbij het om complexe vaktechnische details gaat. Voor het op te stellen vonnis wordt meestal het deskundigenbericht gevolgd. Het is dus zaak om actief onderzoek te doen naar de persoon van de deskundige. De deskundige krijgt vooraf de vraag of hij vrij staat ten opzichte van partijen. Zodra de schijn van partijdigheid zich voordoet, ziet de deskundige van de opdracht af. Het is goed als partijen zich verdiepen in de procedure van het deskundigenonderzoek, zodat het duidelijk is wat mag en wat kan, maar ook wat niet mag en niet kan. De deskundige zelf bewaakt de juiste gang van zaken tijdens zijn onderzoek. De rechter of arbiter kan zelfstandig besluiten tot het benoemen van een deskundige of kan dat op verzoek van een van de partijen doen. In beide gevallen is het belangrijk dat partijen zich uitspreken over de persoon van de te benoemen deskundige en zich actief verdiepen in het voorstel voor een of meer deskundigen. Geen onderzoek doen betekent namelijk dat het afwijzen of goedkeuren van een voorstel ongemotiveerd en ongegrond is.

Criteria

Als er een deskundige wordt benoemd, ligt de juridische procedure stil totdat het deskundigenbericht gereed is. Met het definitieve deskundigenbericht en de antwoorden op de technische vragen daarin kan het scheidsgerecht verder. Om vast te stellen of degene die als deskundige wordt voorgedragen of benoemd geschikt is, zijn criteria als vakbekwaamheid en professionaliteit, maar ook ervaring in het optreden als deskundige in rechte van belang. Een deskundige is bijvoorbeeld gehouden het aspect van hoor en wederhoor te respecteren. Doet hij dit niet, dan is het rapport onbruikbaar. Deze criteria moeten publiek en transparant kenbaar zijn. Namen van deskundigen die aan deze criteria voldoen, zijn beschikbaar via de website van de SGOA of het LRGD. Bij de SGOA specifiek voor het vakgebied Automatisering en bij het LRGD voor een waaier aan vakgebieden. Overigens zijn de deskundigen bij de SGOA allemaal in het LRGD geregistreerd.

Gedragsregels en richtlijnen

Elke deskundige hoort zich te houden aan gedragsregels en richtlijnen: de Leidraad Deskundigen in Civiele Zaken van de Raad voor de Rechtspraak en de Gedragscode voor civiele deskundigen. In SGOA-zaken zijn de specifieke SGOA Reglementen van toepassing. Voor onderzoek bij de rechtbank of het gerechtshof zijn de artikelen 194-200 en 202 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing. Het kan zijn dat er ook nog aanvullende Beroepsregels van toepassing zijn. Een goed voorbeeld daarvan zijn de aanvullende regels in het geval van medisch onderzoek, zoals bijvoorbeeld het blokkeringsrecht.

Deskundigenonderzoek is een belangrijke fase binnen de afdoening van het geschil. Daarbij is van belang dat het onderzoek door een deskundige deskundige wordt uitgevoerd volgens de daartoe geldende regels. Als het daarvan afwijkt, is het deskundigenbericht onbruikbaar.

Nico Keijser is ICT-deskundige bij de SGOA en geregistreerd bij het LRGD in het vakgebied Automatisering. Mede van zijn hand verschijnt bij uitgeverij deLex begin 2016 een boek over dit onderwerp.

Business IT alignment, lessons learned

Aart Simons

Business IT alignment is een noodzakelijke randvoorwaarde voor het strategisch benutten van het IT-potentieel: het is een succesfactor voor het realiseren van slagkracht en/of kostenreductie. Business IT alignment staat volgens onderzoek van Luftman al meer dan twee decennia in de top drie van managementprioriteiten. Waarom lukt het toch niet om dit probleem op te lossen? En hoe erg is dat?

 

Bewegend speelveld

De verklaring dat business IT alignment meer dan twee decennia in de top drie van managementprioriteiten staat, ligt in de verwachtingen die de bedrijfsvoering stelt voor het benutten van de IT resources. Er is immers een continue opwaartse druk in de behoefte aan informatie. Het bedrijfsleven heeft te maken met een bewegend speelveld waar - ook onder druk van consumenten en concurrenten - globalisering, nieuwe technologie en veranderende wet- en regelgeving vernieuwing afdwingen. Ook de overheid, in haar rol als regelgevend en uitvoerend instituut, ontkomt hier niet aan. De sense of urgency wordt dan niet bepaald door de concurrentiepositie, maar door politieke correctheid en een betere service naar de burger en het bedrijfsleven.

Kostenpost

We kunnen dus uitgaan van een continu wijzigende informatievoorzieningsbehoefte die steeds hogere eisen stelt aan de IT-functie. Maar diezelfde IT-functie wordt vaak gezien als een kostenpost. Applicaties en infrastructuren worden vooral gemanaged op stabiliteit en kostenreductie. Daarbij heeft de IT-functie te maken met een zeer snel ontwikkelende, onontkoombare technologie die vaak diep ingrijpt - zoals een nieuwe release in besturingssystemen.

Voldoen aan de vraag om uitbreiding en aanpassing van de informatievoorziening lijkt dan bijna onbegonnen werk. Het is alsof de IT-functie een loden bal meesleept waardoor ze altijd achter de feiten aanloopt. Er is dan sprake van een discrepantie tussen de informatievoorziening en de informatiebehoefte. In deze discrepantie herken je het alignment-probleem met uitspraken als “onze IT deugt niet”; “onze IT is te duur en moet worden ge-outsourced”; “die jongens van IT snappen onze business niet” tot zelfs “met IT willen we niets te maken hebben”.

Alignment gap

In dergelijke situaties gaat de toegevoegde waarde voor de organisatie verloren. Henderson en Venkatraman (1999) legden al uit dat het benutten van het IT-potentieel een alignment van business-strategie en IT-strategie vraagt. De belangrijkste opties zijn het transformeren door technologie (de IT-strategie volgt de business-strategie) en het benutten van het IT-potentieel (de IT-strategie is een dominante factor in de business-strategie). Een voorbeeld van de eerste propositie: een organisatie transformeert dankzij een bedrijfsbrede IT-oplossing (bijvoorbeeld een ERP systeem). Een voorbeeld van de tweede propositie: nieuwe technologie biedt de organisatie mogelijkheden om nieuwe product-/marktcombinaties te ontwikkelen.

Vanuit deze theorie gaat Luftman (2007) verder om de alignment gap te verklaren in termen van volwassenheid. Hij onderkent 6 facetten: communicatie, toegevoegde waarde, besturing, samenwerking, scope & architectuur en competenties. Daarbij onderkent hij een aantal kenmerken die hij meet op de 5 niveaus van volwassenheid volgens het bekende op systeemontwikkeling gebaseerde capability maturity model (CMMI). Op niveau 5 hebben organisaties een optimized business IT alignment. Er is een duidelijke governance die de business-strategie en de IT-strategie integreert. Alignment gaat verder dan de organisatie en betrekt ook ketenpartners. Relaties tussen business en IT zijn informeel en er is sprake van vertrouwen en respect. Kennis wordt uitgewisseld met alle betrokkenen. De invloed van IT op de prestaties van de organisatie zijn meetbaar en worden getoetst (benchmark).

Onderzoek onder executives

Het Global Institute for IT Management voert jaarlijks, in samenwerking met het Business & IT Trends Institute, een business IT alignment onderzoek uit onder executives. De resultaten voor Europa (2014) tonen aan dat organisaties een steeds hoger alignment level realiseren, ingegeven door bewustwording van de positieve correlatie tussen alignment en bedrijfsprestaties. Tegelijkertijd toont het onderzoek aan dat Business en IT alignment dominant haar eerste plaats in de top van management concerns handhaaft. Een hoger volwassenheidsniveau leidt dus niet tot een lagere prioriteitstelling!

IT Savvy

Waarschijnlijk gaat het dus niet om wel of niet aligned te zijn, maar om een continue inspanning om de relatie tussen business en IT te verbeteren. Oosterhaven (2011) heeft het over een gezonde paradox: door de spanning tussen business en IT te koesteren kunnen we de toegevoegde waarde van IT voor de business verbeteren. Weil en Ross (2009) introduceren de IT Savvy organisatie en zien in alignment met name een leiderschapsvraagstuk op weg naar een digitized platform. Volgens Weil en Ross blijken, op basis van een studie onder 1800 bedrijven, organisaties die succesvol deze weg bewandelen een 20% hoger waarde uit IT-investeringen te realiseren. Hoe krijgt een organisatie een verbeterd business IT alignment voor elkaar hoe wordt een organisatie IT Savvy?

Allereerst door je bewust te zijn van de volwassenheid van de business IT alignment. Bijvoorbeeld via een assessment langs de 6 facetten van het Luftman-model. De kenmerken waar de volwassenheid laag scoort lenen zich voor interventie. En het gaat hier dus niet om een eenmalige exercitie, maar om continue aandacht. Desgewenst kun je met de Luftman-test van het GIIM/BITI de vastgestelde volwassenheid ook spiegelen aan die van de bedrijfstak of regio. Oosterhaven wijst op de waarschijnlijkheid van 'zachte' interventies en op het werk van Poels (2007) om deze verder te concretiseren.

Gezond spanningsveld

Hoe IT Savvy een organisatie is, is te meten met een door Weil en Ross ontwikkeld instrument. Ook dit instrument laat zich goed gebruiken om interventies vast te stellen die bijdragen aan de realisatie van een digitized platform, waarbij business IT alignment niet meer als probleem wordt gedefinieerd, maar als gezond spanningsveld om het IT-potentieel te benutten voor het realiseren van strategisch voordeel.

Aart Simons is verbonden als thesis coach en academisch docent aan de Rotterdam School of Management van de Erasmus Universiteit. Hij heeft een carrière als IT Strategie Consultant en IT Manager en legt zich nu toe op Business Information Management vraagstukken.

 
 

Bronnen

  • European key IT and Management Issues & Trends for 2012
    • Dr. lec. Barry Derksen MMC CISA CGEIT, Stedin, Business & IT Trends Institute, VU, NOVI
    • Jerry Luftman Ph.D., Global Institute for IT Management
  • Business –IT alignment: zal nooit gebeuren!
    • Prof. Drs. Arno Oosterhaven, (17-10-11, TIEM nr. 42)
  • IT Savvy, What Top Executives must know to go from Paint o Gain
    • Peter Weil Ph.D. – MIT Center for Information Systems Research (CISR)
    • Jeanne Ross Ph.D. – MIT Center for Information Systems Research (CISR)
  • An Update on Business-IT Alignment: A Line Has Been Drawn, MIS Quarterly Executive, Vol.6, No. 3, September 2007
    • Jerry Luftman Ph.D., Stevens Institute of Technology
    • Rajkumar Kempaiah, Ph.D. Howe School of Technology Management, Stevens Institute of Technology
 
 

Geen bevrijdend beroep op verrekening voor Haarlemmermeer

Hof Den Haag 17 november 2015, IT 1926 (Gemeente Haarlemmermeer tegen Stichting ICTU)

Ontstaan schuld. Betaling factuur. Zie eerder IT 1566. CGI levert en implementeert Triple C bij de gemeente Haarlemmermeer. Stichting ICTU betaalt namens de Gemeente aan CGI de facturen op grond van een contract. De Gemeente wil niet betalen omdat er volgens haar niet naar behoren is geleverd. ICTU vordert betaling door de Gemeente en de rechtbank wijst deze vordering op grond van ongerechtvaardigde verrijking toe. De Gemeente vordert in hoger beroep vernietiging van dit vonnis van de rechtbank. Het Hof gaat hier niet in mee. Omdat de Gemeente niet voldoende kan onderbouwen dat er sprake is van schade aan haar zijde door toedoen van CGI komt haar ook geen bevrijdend beroep op verrekening toe. De vordering wordt afgewezen.

Raamovereenkomst niet voldoende bij stelplicht causaal verband schade

Rechtbank Midden-Nederland 4 november 2015, IT 1915 (SQL Integrator tegen Talisman Software) IT 1924

Schadestaatprocedure. Causaal verband. Concurrentiebeding. Bij een eerder vonnis is Talisman veroordeeld tot het betalen van een boete aan SQL wegens schending van het concurrentiebeding tussen partijen. Talisman betwist de vordering en stelt dat causaal verband ontbreekt tussen de schade en haar handelen. In het eerdere vonnis werd geoordeeld dat SQL de opdracht van Naturalis zou hebben gekregen als Talisman conform het concurrentiebeding deze had geweigerd. Talisman betwist dit. Volgens de rechtbank heeft SQL niet voldaan aan haar stelplicht om exclusiviteit tussen haar en Naturalis te bewijzen. De vordering wordt afgewezen.

Deurwaarder mag executie databank met gegevens voortzetten

Vzr. Rechtbank Amsterdam 22 oktober 2015, IT 1912. (deurwaarder tegen Women Capital)

Databankenrecht. Privacy. Woman Capital is een headhuntersbureau met een executive search-karakter. Het (in beslag genomen) databestand bestaat uit informatie van circa 10.000 zogenaamde topvrouwen uit het bedrijfsleven, verdeeld over circa 6.000 organisaties. De deurwaarder wordt geconfronteerd met ongeveer 40 bezwaren personen die in de databank zijn opgenomen. Volgens Woman Capital moet het databestand worden vernietigd vanwege de privacy van de opgenomen personen en om misbruik van vertrouwelijke gegevens te voorkomen. De deurwaarder heeft in veilingvoorwaarden opgenomen dat alleen organisaties in dezelfde branche mogen bieden. Ondanks de bezwaren tegen overdracht van gegevens aan derden, staat dit de executieverkoop van het databestand niet in de weg.

Deskundige benoemen in mislukt complex ICT-opdracht van ziekenhuis.

Hof 's-Hertogenbosch 3 november 2015, IT 1916 (Tweesteden Ziekenhuis tegen Alert c.s.)

Mislukte complexe ICT-opdracht van een ziekenhuis. Tussenuitspraak met afbakening van de geschillen en een voornemen tot deskundigenonderzoek. In het najaar van 2007 neemt TsZ het besluit om het bestaande ICT-systeem van het ziekenhuis te vervangen door een modern Elektronisch Patiënten Dossier (EPD). In deze zaak gaat het kort gezegd om een mislukt project inzake de levering en implementatie door Alert c.s. van een ziekenhuisinformatiesysteem en elektronisch patiëntendossier (EPD).

Het hof merkt vooraf op dat het bekend is met verwante geschillen, betreffende drie andere ziekenhuizen en een ziekenhuisapotheek. In de zaak van de Stichting Jeroen Bosch Ziekenhuis tegen Alert c.s. heeft dit hof (in een andere samenstelling) op 17 februari 2015 een tussenarrest gewezen (IT 1704; ECLI:NL:GHSHE:2015:480). Het gaat hier niet om één opdracht van meerdere ziekenhuizen, noch om overeenkomsten met Alert c.s. die in samenhang met elkaar zijn aangegaan. Dit brengt mee dat de zaak op haar eigen merites moet worden beoordeeld.

Stelselmatig in facturen verwijzen naar algemene voorwaarden onvoldoende voor forumkeuzeovereenkomst

Rechtbank Rotterdam 14 oktober 2015, IT 1894 (B&S Köpcke tegen Sodexo)

Service Level Agreement. B&S Köpcke is een groothandel in levensmiddelen en non-food-artikelen. Sodexo verzorgt de catering van de Franse en Noorse NAVO-troepen in Afghanistan. Zij hebben een Service Level Agreement (SLA) gesloten. De rechtbank oordeelt dat art. 23 EEX-Vo een forumkeuzeovereenkomst vereist waarvan "de vorm" wordt toegelaten door gebruikelijke handelswijzen. Uit de stelling van B&S Köpcke volgt niet dat hieraan is voldaan. Dat zij stellen dat het een gewoonte is om te contracteren op basis van de algemene voorwaarden van B&S Köpcke, dat de vindplaats van die voorwaarden via een link wordt verstrekt naar hun website of dat zij stelselmatig in facturen of in correspondentie hebben verwezen naar hun algemene voorwaarden is onvoldoende. Hierin wordt Köpcke in bewijs toegelaten. Er is geen sprake van noodzakelijke wilsovereenstemming. Afgezien van het feit dat nergens in de SLA uitdrukkelijk is bepaald dat geleverd moet worden in Nederland, is er ook sprake van strijdige bepalingen zoals het tijdstip van eigendomsoverdracht. Als de plaats van levering niet kan worden bepaald gaat het om de plaats van materiële overdracht van goederen waarmee de koper op de eindbestemming de feitelijke macht krijgt. De Nederlandse rechter kan geen bevoegdheid ontlenen aan art. 6 onder a en 6a Rv noch aan art. 9 onder c Rv. Feiten en omstandigheden waarom het onaanvaardbaar is om de zaak aan het oordeel van "een rechter van een vreemde staat" te onderwerpen zijn niet komen vast te staan.

Inbreuk omdat in folders script, webdesign zit

Vzr. Rechtbank Den Haag 9 oktober 2015, IT 1884 (Kingbee tegen Eenmanszaak)

Auteursrecht. Makerschap. Contractenrecht. Mediarecht. Kingbee is een internetmarketingbedrijf dat diverse websites in Nederland, België en Duitsland exploiteert waarop een verzameling van actuele reclamefolders, acties en kortingscodes gerubriceerd per categorie en winkel. Gedaagde eenmanszaak verricht programmeerwerkzaamheden voor eiser. Na opdrachtwijzigingen en onbetaald laten van facturen, stopt gedaagde de samenwerking. Via sitedeals en gegevensbestand biedt hij de scripts te koop aan. Het script is een auteursrechtelijk beschermd werk ex 10 lid 1 onder 12 Aw, waarvan gedaagde de rechthebbende is op de back-end. In de mailwisseling is paragraaf over Copyright geschrapt voor de werkzaamheden omdat “dit aanpassingen aan reeds beschreven code is”. Voor de latere opdrachten is dit auteursrecht voorbehouden, maar moet Kingbee door geven van instructies voor de front end, als maker worden aangemerkt.

Nu het script het webdesign van de website aldus in zich bergt, levert in gebruikneming onder een nieuwe domeinnaam een verveelvoudiging van het webdesign op. De Eenmanszaak moet scripts van de websites verwijderen en mag de scripts niet opnieuw te koop aanbieden of in licentie geven. Het wordt Kingbee in reconventie verboden zich in het openbaar negatief uit te laten over de Eenmanszaak.

Code van een brandmeldsysteem is een zaak in de zin van art. 3:290 juncto 3:2 BW

Vzr. Rechtbank Rotterdam 4 september 2015, IT 1883 (Hovra Holding tegen gedaagde en PBT Installatietechniek)

Hovra heeft een overeenkomst tot onderaanneming van werk gesloten. Het gaat om de nieuwbouw van het Wings Hotel op Rotterdam The Hague Airport. Onder de aangenomen werkzaamheden door gedaagde valt ook de brandmeldinstallatie (BMI). Gedaagde is tekortgeschoten in de uitvoering van de overeenkomst ter zake onderhoud en garanties. Hovra vordert dat de gedaagde de installateurscode wijzigt, zodat een derde de werkzaamheden kan overnemen. Gedaagde heeft voorwaarden gesteld. De code wordt beschouwd als een zaak in de zin van art. 3:290 juncto 3:2 BW, nu de code gelijk is te stellen met een fysieke sleutel. Gedaagde mag zich niet op een retentierecht beroepen. Gedaagde moet de code onvoorwaardelijk aan Hovra geven.

Geen sprake van auteursrechtinbreuk op de broncode van PLC-software

Rechtbank Oost-Brabant 30 september 2015, IT 1880 (Premier Tech Chronos tegen Votech)

Auteursrecht. Onrechtmatige concurrentie. Zie eerder IEF11036. Chronos houdt zich bezig met ontwikkeling en productie van industriële verpakkingssystemen. Gedaagden zijn ex-medewerkers van Chronos en oprichters van Votech. Er bestond noch een concurrentie, noch een relatie, noch een geheimhoudingsbeding tussen Chronos en zijn ex-medewerkers. De rechtbank overweegt dat er geen sprake is van onrechtmatig gebruik ten aanzien van het klantenbestand met offerte- en projectgegevens van Chronos vanwege tekort aan concrete aanwijzingen. Er is ook geen sprake van auteursrechtinbreuk op de broncode van de PLC-software en technische tekeningen van Chronos. Ook heeft Votech met betrekking tot de knowhow niet onrechtmatig gehandeld. Er is geen sprake van onrechtmatige concurrentie, omdat Votech geen klanten afhandig heeft gemaakt, geen bestellingen of offertes heeft uitgebracht gedurende het dienstverband, geen personeel afhandig heeft gemaakt, geen verwarring heeft geschept tussen de twee bedrijven of misbruik heeft gemaakt van bedrijfsvertrouwelijke gegevens.

SGOA-klant kon uitgaan van maximumbedrag, ook na wijzigende specificaties

SGOA arbitraal vonnis 3 maart 2014, IT 1867 (Maximumbedrag en wijzigende specificaties)

Arbitrage. Ontbinding inclusief de later gemaakte aanvullende afspraken. Crediteren € 290.131,80. Wijziging specificaties. Het geschil tussen partijen gaat over de nakoming van de overeenkomst inzake de levering en implementatie van een ERP-systeem en de programmering van diverse koppelingen. Klant is van mening dat zij leverancier rechtmatig in gebreke heeft gesteld en dat leverancier desondanks in gebreke is gebleven. Leverancier is van mening dat de vertraging in de oplevering van het systeem te wijten is aan klant, omdat klant regelmatig wijzigingen in de specificaties heeft aangebracht.

Het feit dat partijen waren overeengekomen dat leverancier budget- en resultaatverantwoordelijk zou zijn, brengt met zich mee dat leverancier de klant duidelijk en gedetailleerd op de hoogte had moeten stellen van elke vertraging in het project, ook als die ontstaat door wijzigingen in specificaties door klant. Klant mocht er tot het moment van ontbinding van uitgaan dat in ieder geval de puntenlijst en de koppeling zouden worden opgeleverd voor de in oktober 2011 overeengekomen prijs. De puntenlijst levert bovendien een set van 'bevroren specificaties' op.

Colofon

Hoofdredactie: Joost Linnemann (Kennedy Van Der Laan)
Eindredactie: de nieuwsbrief wordt samengesteld door SGOA in samenwerking met deLex.