De ICT-branche wordt steeds volwassener en net zoals in andere branches neemt de specialisatie en daarmee de complexiteit van de samenwerking tussen hoofd- en onderaannemers toe. Helaas gaan daardoor in deze samenwerkingsvormen soms zaken mis, waardoor conflict tussen de klant, de hoofd- en de onderaannemer dreigt. Een snelle, vertrouwelijke oplossing is dan geboden. Uit onderstaande case blijkt hoe de SGOA dergelijke geschillen oplost.
Case: Conflicten over een distributieovereenkomst
Een softwarehuis A sluit een overeenkomst met een ander softwarebureau B over de exclusieve verkooprechten van een softwarepakket van B. Softwarehuis A heeft geen afnameverplichting, wel een verplichting tot verkoopinspanning.
Volgens softwarehuis A blijken direct na levering gebreken en zou de documentatie onjuist en onduidelijk zijn. Softwarebureau B bestrijdt dat er fundamentele fouten in de software voorkwamen en stelt geen verplichting te hebben gehad documentatie te leveren. Er worden positieve testrapporten van derden overlegd, waarvan softwarehuis A beweert dat deze zijn opgesteld door een familielid van de directie van B. Softwarebureau B stelt verder dat de software door A gemanipuleerd kan zijn, zodat die versie geen object van toetsing mag zijn. De afspraken waren gebaseerd op gezamenlijk promotioneel optreden en samen kosten en opbrengsten delen. Partijen dachten dat het mogelijk moest zijn een omzet te behalen van € 320.000 per jaar.
Gezien de kwaliteit van de software wil softwarehuis A de pakketten echter niet meer verkopen, terwijl er wel bestellingen zijn geweest. Na de nodige felle correspondentie over en weer besluit softwarehuis A de overeenkomst te ontbinden en eist bijna euro 300.000 schadevergoeding. Softwarebureau B verzoekt de rechtbank als reactie daarop softwarebureau A te veroordelen tot het betalen van de openstaande rekeningen, ook geschat op vele honderdduizenden euro's. Een Arrondissementsrechtbank vraagt een deskundige van de SGOA een onderzoek in te stellen naar de kwaliteit van de programmatuur op een specifieke datum.
De procedure start met kennismakingsgesprekken met hun toestemming zonder de aanwezigheid van advocaten. Al in de eerste gesprekken wordt duidelijk dat beide partijen in hun maag zitten met deze zaak. Zij beseffen ook dat de beide tegenstrijdige standpunten over de software overtrokken zijn. Verder blijkt ook dat de wederzijdse schadeclaims nergens op gebaseerd zijn. De deskundige constateert dat de laatste versie van het onderhavige softwareprogramma van softwarehuis B nog steeds goed bruikbaar is voor softwarehuis A. Hij stelt voor om alsnog een distributieovereenkomst aan te gaan tussen A en B en voert enige pendeldiplomatie uit om te komen tot voor beide partijen acceptabele voorwaarden. Na een korte testperiode voor de (nieuwe) software, wordt deze door softwarehuis A akkoord bevonden. Daarna wordt een door de deskundige opgestelde distributieovereenkomst door partijen ondertekend en wordt de rechter geïnformeerd dat de zaak is afgehandeld.